woensdag 3 november 2010

Moet je kijken: Dino's...

Miguel is gek op zijn speelgoed-dino’s. Ook mijn zus haar kindje Dilano, loopt steeds rond met een dinosaurus. GRRR, zeggen de beide jongens. Het verschil tussen Miguel en Dilano is echter wel de leeftijd. Dilano is bijna 2 jaar en speelt zonder nadenken. Miguel is 6 jaar, en ja hoor, grote interesse. Ondertussen speelt Elien ook mee. Elien is 4 geworden. Zij maakt er een echt spel van. Hoe heet je dino? Die ene dino is dikker en groter... Mijne dino heeft honger...

Hieruit ontstaat interesse. Ik ken zelf maar 1 soort dino. Stom eigenlijk dat ik op dit moment niet meteen mee kan. De kinderen zijn trouwens enorm bezig met hun spel. Omdat ik niet meteen de juiste info kan bezorgen, en deze kinderen het ook niet weten, beslis ik om naar de bibliotheek te gaan en hier info te gaan opzoeken.


Leerwens:
Ik stel vast dat ik niet zo veel weet te vertellen over de dino’s. Dus ik moet zelf aan mijn info komen!

Actie:
Ik ga naar de bibliotheek, en zoek informatie op.
Ik zoek de dino’s die wij hebben in speelgoed op in het boek.
Na de info, vertel ik een verhaal met de dino’s die we hebben.
Ter verwerking van de info: leg ik materiaal klaar = schoendoos, prenten van dino’s om in te kleuren, scharen, stiften, ... We maken een kijkdoos van onze dino’s.
Ik stel voor om eens naar een museum te gaan.

Leerresultaat:
Dit is wat wij geleerd hebben:
Wij hebben de volgende dino’s in het bezit:
• De Iguanodon: Ik ben de 2de soort dinosaurus die gevonden werd. Mijn tanden lijken op die van een leguaan = een hagedis die ook planten eet. Mijn naam betekent: Iguano = leguaan en odon = tand. Mijn lichaam is rond en niet te groot en als ik wil, kan ik op 2 of 4 poten lopen.
Ik ben een planteneter.

• De Stegosaurus: ik heb een benige knots op het uiteinde van mijn staart. Mijn staart is een krachtig wapen om me te beschermen. Mijn platen op mijn rug zijn te zwak om aan te vallen. Ik ben er wel stoer mee! Ik ben een planteneter.

• De Tyrannosaurus rex: Ik ben Tyran, mijn armen zijn heel klein, maar mijn lichaam is groot. Ik heb een hoofd (schedel) met lange kaken. Ik ben een snelle jager, met vlijmscherpe tanden. Ik heb heel korte klauwen en kan niet goed grijpen... Ik ben een vleeseter. Vele dino’s hebben bang van mij.

• De Brachiosaurus: Ik ben Brachio. Mijn nek is 6,4 meter lang. Mijn nek is veel langer dan die van een giraf (2 m lang). Ik hou mijn hoofd opgeheven. Ik heb ook maar een klein hoofd. Ik ben een planteneter. Door mijn erg lange nek, kan ik goed aan lekkere, malse blaadjes van de hoogste bomen trekken.

• De Pterodactylus: Ik ben geen echte dinosaurus. Ik ben wel familie ervan. Ik leefde in dezelfde tijd. Ik eet rondvliegende insecten en vang vis in de meren en in de zeeën. Ik heb ook tanden en klauwen.

Beknopte info over dino’s:
Wij dino’s leefden heel wat miljoen jaren geleden in groepen met pasgeboren jongen, oudere jongen en volwassen dieren. De vleesetende dino’s behoren tot de groep Theropoden en liepen op twee poten. De grote plantenetende Sauropoden liepen op vier poten. De planteneters werden aangevallen door de grote vleeseters. De enorme Sauropoden waren zo groot dat ze geen vijanden hadden. Sommige planteneters konden ontkomen door hard weg te lopen. Veel mensen denken dat dino’s behalve erg groot, ook erg dom waren, maar dat is niet waar. Zo dom waren niet alle dino’s.

Wij dino’s legden ook wel eieren, wel 10 tot 30 eieren per keer (in een nest ter bescherming). Zo plantten we ons vele jaren geleden verder. Nu zijn wij uitgestorven.

Een interessante vraag is: waardoor stierven ze uit? Enkele mogelijke antwoorden hierop zijn: doordat de lucht veranderde en ze niet meer konden ademen, omdat ze te groot werden, te zwaar werden en zich niet meer konden bewegen zonder om te vallen, niet genoeg voedsel meer vinden... Het klimaat op aarde veranderde zodanig.

Miguel vertelt nog steeds over zijn dino’s. Ook Elien is geboeid door haar kijkdoos. Oma Bost heeft dan ook al heel wat bijgeleerd over de soorten dino’s die zij in huis hebben. O.a. door het opzoeken en vertellen van info, door een verhaal te vertellen met de speelgoed-dino's, door het verwerken van de info in onze kijkdoos.

Boekentips:
MOET JE KIJKEN: DINOSAURIËRS
DINOSAURUSSEN: KETNET (KETNET WEETJES HUIS)
BIJ DE DINO: KIJK, VOEL EN ONTDEK
TEKENBOEKJES

Vanuit de boeken merken we ook nog andere soorten dino’s op. Voor ons was het vooral belangrijk om te weten welke dino’s wij in huis hebben. Het verhaal en de kijkdoos heeft als reden om nog wat ' extra's ' aan te bieden aan dit moment!

Leerplandoelen:
Mens en natuur:
7.4: De kinderen kunnen ervaren en uiten hoe mensen, dieren en planten onderling verschillen in uiterlijk en gedrag (overlevingsomstandigheden, milieuomstandigheden, individuele aanleg,...).
7.6: De kinderen ervaren dat een aantal functies (voeding, ademhaling,...)noodzakelijk zijn of waren voor het in leven blijven van een dinosaurus.
7.7: De kinderen zien in dat mensen, dieren, planten aangepast zijn aan een leefwijze in een bepaald milieu. Vanuit ons onderzoek ervaren en beseffen ze dat milieufactoren een invloed hebben op dieren (uitsterving). Ze ontdekken ook welke bescherming nodig is tegen vijanden.

donderdag 16 september 2010

Culturen rondom ons...

We hebben een Indisch jongetje in onze peuterklas. Het verraste me dat het haar van een jongen zo belangrijk is. Dit zou zelfs heilig zijn voor deze mensen.
Ik stel vast dat ik van deze cultuur helaas niets weet. Nog meer, ik heb bijna geen kennis over geen enkele cultuur.

Mijn leerwens:
Ik wil meer te weten komen over verschillende culturen.

Actie:
Ik ga info opzoeken in de bibliotheek. Een boek over cultuur en samenleving kan me helpen.

Leerresultaat:
Ik zocht eerst en vooral info over de Indische culturen, maar merkte al gauw in de bibliotheek dat er nog heel wat andere culturen zijn waarvan ik niks van afwist.. Dus naar aanleiding van het opzoeken van info, ging mijn leerpad plots veel breder worden.

Ik las o.a. volgende boeken:
Een vleugje India (Voedsel en Feesten) van Mike Hirst
Kinderen Wereldwijd in samenwerking met Unicef
Het boek: E.G.K.O.: Juf tussen culturen.


Het boek over India gaf me info over
• India zelf en wat men eet, voedsel en landbouw, een hindoebruiloft, de Ramadan, verjaardag, gebruiken rond rijst,...

Het friste echt wel mijn geheugen op, en ik merkte bij mezelf dat ik toch maar weinig van hun manier van leven wist. Ik merkte vanuit het boek dat zij heel wat moeite moeten doen om rijstkorrels uit te spreiden in de brandende zon van Tamil Nadu in Zuid-India. Rijst en brood zijn heel belangrijk in India. De zon heeft daar ook zijn doelen, en ook water is nodig om de rijst te kunnen laten groeien.

Opmerkelijk vond ik dan ook hoe een hindoebruiloft er uitzag. Dit is één van de belangrijkste gebeurtenissen in hun leven. Iedereen is dan ook welkom om mee te feesten. Het feest zelf is zo belangrijk. Men is er echt dagen mee bezig om dit zo goed mogelijk te laten verlopen. Zang, dans, eten, een feest dat wel drie dagen lang kan duren. Dit brengt me dan wel op de leerweg dat Hindoes vegetarisch zijn. Opnieuw iets wat ik geleerd heb. Geen vlees eten! Maar wat voorzien zij dan op hun feest? Grote keuze in pittige groentegerechten. Hun geloof toont aan dat koeien heilige dieren zijn en dat zij dus nooit rundvlees eten.

Zo kom ik weer op het haar van de Indische jongens. Ik vind er echter niet veel van in dit boek, toch werd ik me ervan bewust dat het haar van de jongens ook weer wat heiligs is en o.a. één van de manieren is om hun geloof te uiten.

De trouwplechtigheid zelf wordt ook zo geweldig verteld dat ik er echt wel respect voor heb, het is niet zomaar een witte jurk voor de bruid. Typische benamingen voor het kleed van de bruid: een felrode sari met gouddraad. Haar handen zijn versierd met hennaverf in patronen, ze zit onder een baldakijn tegenover de bruidegom en voor een heilig vuur. Een geestelijke legt een koord om de schouders van het bruidspaar om ze te verbinden. Dan lopen bruid en bruidegom nog 7 x rond het vuur om aan te geven dat ze de rest van hun leven samen zullen doorbrengen.

Naast de Indische culturen, dacht ik weer verder na. Dit is maar één cultuur. Hoe is het dan met de andere culturen gesteld...

Vervolgens las ik het boek over kinderen wereldwijd. Het boek beschrijft heel duidelijk waar je ook komt, dat kinderen met dezelfde dingen bezig zijn. Ze spelen graag met de bal, ze spelen graag verstoppertje, gaan graag naar school...

Wanneer ik de info over kinderen en landen lees, lees ik hier over 31 verschillende landen. Van Zuid-Amerika tot Zuidoost-Azië,...

Wat een verschillende culturen, en toch merk je heel wat gelijkenissen. Ik leer hier weer uit hoe verschillende culturen grootgebracht worden. Voor sommige met heel minieme spullen. Amaai zeg, kinderen die 's morgens al 300 oesters openen voor de school begint en nog eens 200 oesters na school..., zodat zij deze kunnen verkopen aan restaurantjes en dergelijke. Dit geld dient o.a. voor de studies van de kinderen.

Wat hebben wij het hier toch wel heel goed hé. Maar toch merk ik aan de beschrijvingen dat al die verschillende soorten kinderen toch gelukkig zijn, met wat zij hebben. Ze willen allemaal graag vooruit gaan in hun leven. Iets betekenen: studeren om bv. zelf een rijstkwekerij op te bouwen, om gewoon in het monniken leven te stappen om eenvoudig te leven! Sterk hoor, als je zulke beslissingen voor jezelf op jonge leeftijd kan nemen.

Verder brengt mij dit naar de mediatheek waar ik een boek vind van E.G.K.O.: Juf tussen culturen:
Het verrast me opnieuw hoe moeilijk het wel is om tussen verschillende culturen te leven. Wat weten wij daarvan? Hoe pakken we dit aan?
Ik stel voor mezelf vast dat het toch wel belangrijk is als juf om rekening te houden met verschillende items wanneer je verschillende culturen in je klas hebt.

Dingen die ik vanuit het boek ervaren heb is:
• Bezig zijn met kinderen: in een extra uur: op niveau van taal, onderzoek doen naar wat hun interesseert en daarop verder ingaan.
• Praten met hun ouders: hoe leven zij? Wat is voor hun belangrijk en van daaruit materiaal in de klas aanbrengen.
• Hoe kan ik omgaan met hun taal? Wat als ik als juf hun gewoon niet versta? Ik kan misschien best enkele uitspraken noteren die anderstaligen kunnen verstaan, zodat ik ze op momenten van nood, troost,... kan ter hulp staan.
• Rekening houden met hun geloof en feesten: Wat met Sinterklaas? Ramadan?
• Vreemde culturen integreren in mijn klas, samenhorigheidsgevoel, een thema invoeren waardoor wij Belgen ook kennismaken met andere culturen.

We staan er niet altijd bij stil wat het is om in een multiculturele samenleving te leven. Het vraagt zeker begrip voor de juf hebben om te ontdekken wat dergelijke culturen allemaal doen. Maar ook als juf begrip tonen aan de kinderen om hun wereldje te laten samenvloeien met dat van ons...

Ik raad het wel aan om eens na te gaan hoe belangrijk de multiculturele samenleving wel wordt!.

Leerplandoelen:
Ik hou rekening met de volgende doelen:
Mens en samenleving: 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5

zondag 5 september 2010

Vakantie: Tenerife: Hagedissen















Tenerife:
In de zomer ben ik naar Tenerife geweest. Het was er warm, zonnig, mooi, geweldig,
Ik merk tijdens de vele wandelingen nogal wat hagedissen op. De hagedissen kropen tussen allerlei voor hun beschermende dingen(stenen, spleten, planten,…), althans dat lijkt zo. Waarom? Heeft die bang? Ik denk het. Op sommige plaatsen krioelt het van de hagedissen. Ik zit op een bankje, en merk dat er tussen de spleten van de uit kasseien gebouwde muur heel wat hagedissen komen piepen. Maar wanneer mensen dichterbij komen, deze weer zo snel als ze kunnen weg zijn.

Mijn explorerende grondhouding:
Ik stel vast dat ik me afvraag hoe die hagedissen er uitzien. Kan je ze aanraken? Kan je ze bekijken? Wat doet een hagedis? Waarvan leeft die?

Leerwens:
- Ik wil meer over hagedissen te weten komen, daar het boeiende beestjes zijn.
- Ik wil weten waarom ze bang hebben.
- Ik wil meer te weten komen over de soorten hagedissen.
- Ik wil meer te weten komen over: wat ze eten, hoe ze overleven, welke soorten er zijn…

Actieplan:
- Ik zoek info op over deze beestjes via internet.
- Ik probeer enkele van mijn gefotografeerde hagedissen te koppelen aan de info van internet: soort hagedis,…
- Ik probeer na te gaan of kleuters hagedissen kennen en boeiend vinden.

Leerplandoelen:
Mens en natuur: 7.6, 7.7, 7.8

Mijn leerresultaat:
Wat is een hagedis?
*) Een hagedis is een REPTIEL. Reptiel betekent: kruipend dier.
*) Hagedissen leven ook in ons land (duinhagedis, muurhagedis).
*) Ze zijn erg schuw. Als ze schrikken vluchten ze snel weg.
*) Een hagedis lijkt op een slang (Zijn lijf is lang en smal). Hij heeft een lange spitse staart. Zijn kop is plat en spits. Hij heeft tanden en een lange tong. Zijn tong gebruikt hij voor verschillende dingen, om te voelen, om te proeven en om water van een steen of plant te likken. De ogen van de hagedis zitten aan de zijkant van zijn kop. Achter zijn ogen zitten de oren.

*) De hagedis kan goed zien en horen. De hagedis heeft geen zachte huid. Hij heeft schubben, die zijn lijf beschermen en er voor zorgen dat hij niet uitdroogt. Zijn schubben hebben een schutkleur. Dat wil zeggen, de kleur van de omgeving waar hij leeft. Zodat hij niet opvalt voor zijn vijanden.

*) Ze leven bijna over de hele wereld, maar vooral in warme landen. Ze kunnen niet tegen de kou.

*) We noemen de hagedissen koudbloedige dieren. Als een hagedis te koud wordt, dan gaat hij een poosje in de zon zitten. Als de hagedis het te warm krijgt, kruipt hij in de schaduw.

*) Hagedissen barsten uit hun vel. Dan krijgen ze een nieuwe schubbenhuid. Als een hagedis volwassen is, gebeurt dat elke maand wel een keer. We zeggen dan: de hagedis is aan het vervellen.

* Het soort eten van de hagedis hangt af van het jaargetijde en van het soort hagedis. Het bestaat vooral uit insecten en spinnen, maar ook slakken, rupsen, vogeleieren, kleine slangen en jonge muizen. Soms eten ze ook fruit, bijvoorbeeld bramen en druiven.

Voortplanting


De mannetjes hagedissen worden eerder wakker uit hun winterslaap dan de vrouwtjes hagedissen. Ze gaan dan op zoek naar een vrouwtje. In het voorjaar zoeken de mannetjes een eigen gebied en laten ook zien dat het gebied van hun is.

Het wijfje schuift, al trappelend, vooruit, en het mannetje pakt haar bij de staart. Dan komt de ‘paringsmars' (kan wel een uur duren). Het mannetje gaat niet rustig te werk vaak houdt het vrouwtje er verwondingen aan over. Als hij haar bevrucht heeft laat hij haar na een paar minuten los. Hagedissenvrouwtjes paren met meerdere mannetjes. Want dan worden er veel eitjes bevrucht.

Op die manier sterven hagedissen niet uit. In het voorjaar heeft het Vrouwtje voor het eerst gepaard. Na drie weken is het vrouwtje al een stuk dikker dat komt doordat er nu eitje groeit in haar buik. Nu gaat ze op zoek naar een warm en veilig plekje om daar haar eieren te legen. Meestal zoekt ze een plekje bij rotsen en een beetje zandt daar is het lekker warm. Dan legt ze 5 tot 20 eieren die eieren zijn ongeveer 1,5 cm en 1 cm breed. Het vrouwtje gaat dan weg en de zon broedt de eitjes dan uit. Hoe wel de eieren in de grond goed beschermen zijn komen er toch niet zo veel uit. Na 4 tot 12 weken zijn de eieren bijna twee keer zo groot als toen ze gelegd werden. Dat komt omdat het eitje rekbaar is.

Nog één of twee dagen en dan komen de jongen hagedissen uit hun ei. De hagedisjes breken het ei als of het een veertje is. Het open scheuren doen ze met een klein tandje dat heet het eitand. Later verdwijnt die tand weer. Soms blijft het hagedisje nog een dagje in zijn ei zitten. De energie voor de eerste uren haalt het hagedisje nog uit de dooier. Daarna kruipt hij pas echt uit het eitje. Hij is dan ongeveer 6 cm lang en weegt ongeveer een half gram. Meteen als ze uit het ei komen gaan ze op zoek naar kleine spinnen, slaken of insecten Het duurt één tot twee jaar voordat de hagedisjes volwassen zijn en dat ze jongen kunnen krijgen. In die tijd groeien ze snel en gaan er anders uit zien.

Kortom: ik heb heel wat info teruggevonden over de hagedissen. Het is een boeiend diertje. Ik begrijp nu waarom de hagedis zo schuw is. Ik heb heel wat meer ontdekt over de hagedis en heb info kunnen koppelen aan reacties van deze reptielen doordat ik zelf heb kunnen ontdekken daar in Tenerife. Elien en Miguel hoorden me vertellen over deze vakantie. Ze waren geboeid door de foto's van de hagedissen. Al de info heb ik opgezocht en doorverteld, waardoor ze alleen nog maar meer vragen stelden... Nog leuker voor hun zou zijn om eens een hagedis in het echt te ontmoeten.

maandag 26 juli 2010

Mens en natuur


Mijn explorerende grondhouding:

1) Ik stel vast dat ik toch nieuwsgierig ben naar de zon, de maan, ... Nog meer werd ik er zelf van bewust, wanneer ik een studente Secundair Onderwijs met een boek bezig zag ter herhaling van haar examen. We praatten samen over de zon en de stand van de zon, en hoe boeiend dit is voor de middelbare school. Maar ik ben me ervan bewust dat ook kleuters geboeid zijn door de zon, de maan, de sterren, ... Later op de avond reed ik terug naar huis, en stelde ik mezelf de vraag, wat weet ik van de zon, de sterren, de planeet... Eigenlijk maar weinig, dus ik wil meer te weten komen over dit onderwerp.

Mijn concrete leerwensen:
Ik wil meer te weten komen over de zon, de maan, de aarde,de wolken... in de eerste plaats voor mezelf, maar ook om een antwoord te kunnen geven op vragen van kleuters.

Actieplan:
Ik zoek vooral informatie op via internet.
Ik probeer de opgezochte info te plaatsen en ga ook concreter kijken naar de stand van de zon, de maan, de sterren...
Ik zoek uit wat voor mij nuttige info is en hoe ik dit met kleuters zou kunnen toepassen.
Indien ik de kans heb, bezoek ik eventueel een leeromgeving (bv. het Planetarium) i.v.m. het zonnestelsel.
Ik zoek info over de Urania mobiel.

Leerplandoelen:
7.25 Kinderen zien in dat het weer de leefgewoonten van mensen beïnvloedt, en kunnen ook verschillende weertypes onderscheiden zaols hittegolf, storm,...
7.27 Kinderen beseffen dat de aarde een element is van de kosmos en kunnen hun bewondering en verwondering tonen voor het onmetelijke van de kosmos, de sterren, voor de verwezenlijkingen van de ruimtevaart.

Mijn leerresultaat:
Ik weet weer opnieuw dat we 9 planeten hebben, dat de zon onze lichtbron is en warmte geeft en dat je via wikijunior heel wat info verkrijgt.
Als ’s avonds de zon ondergaat, de sterren tevoorschijn komen. Omdat de zon zoveel licht geeft, kun je overdag de sterren niet zien.
De zon overstraalt de sterren. Alle sterren zijn zonnen, net als de zon.

Sommige zijn kleiner, maar er zijn er ook die veel groter zijn dan de zon.
Omdat deze heel ver weg staan, zien we alleen maar lichtstipjes. Sommige sterren lijken in groepjes te staan.

Een zonnestelsel ook de verzamelnaam van hemellichamen is bestaande uit een centrale ster.

Er is nog heel wat meer info, die ik kan lezen en terugvinden, met de H van hoofd, krijg ik nu meer kennis en inzicht, maar ik merk dat het vandaag nog niet voldoende is.




Dus wat doe ik: ik kijk door het raam, geen enkele ster te zien. Wel zie ik de maan. Deze hangt boven een wolk. Door het licht van de maan, ziet de wolk er wat donkerder uit dan de rest van de lucht. Wat vertelt de maan mij? Ik probeer nu mijn beleving te beschrijven. De maan is rond, het is voor mij volle maan. Maar ik twijfelde even, en geen probleem, ik gebruik terug de H van hoofd om kennis op te doen wat de stand van de maan vandaag is. Vervolgens ben ik gaan kijken, en heb ik mijn zintuigen gebruikt om de stand van de maan op te merken, en heb ik vanuit mijn hart, ervaren en beleefd. Ik weet waar de maan staat, hoe ze staat, en bovendien kon ik er een tijdje naar kijken. Op deze manier wil ik ook andere hemellichamen weer herontdekken.

zaterdag 29 mei 2010

Wat heb ik gedaan met mijn leerweg?

Ondertussen heb ik vandaag mijn beginsituaties op de verschillende brillen aangevuld.

Dit door een reactie toe te voegen.

Niet alle Actieplannen zijn bereikt! Tijd is hier ook een groot probleem geweest. Ik ben zo vaak bezig met heel wat dingen, maar merk dat er daardoor ook dingen blijven liggen.

Ik neem mijn blog als werkpunt in de verlofperiode.

Ik heb al vermeld in de blog dat ik nog maar in een leerspoor ben, maar merk inderdaad dat ik vanuit mijn explorerende grondhouding, mijn leerwens, mijn actieplannen en resultaten moet vertrekken.

Dit zijn dus zeker ook de werkpunten voor het 2de jaar!

Mens en medemens

Hoe heb ik hier vooral naar gekeken tijdens de stageperiode?

Ik heb ondervonden dat pestgedrag en verdriet en geluk bij kleuters heel kort bij elkaar kunnen liggen.

Wat heb ik gezien:
Pestgedrag/ruzie: Als je het tegen de juf zegt, dat komt mijne papa uwe papa pijn doen. (Jelle T.: ik moet dat worstje van u hebben, geef me uw koek,...)

Verdriet en opluchting: voor de ene kleuter verdriet, voor de andere kleuter een opluchting: Gilles: Juf Ann, ik heb het uitgemaakt bij Imke, die zaagt te hard. Imke hoorde dit en begon heel hard te wenen.

Geluk: Kamperen in de klas: 26 kleuters van de 27 mochten van de ouders komen kamperen in de klas. Wanneer Juf Tamara vertelde dat we gingen kamperen hing er nogal een vreugde, maar wat voor hun nog leuker werd:
1) De toestemming van de ouders.
2) Juf Ann komt ook slapen.

Laatste stagenacht/dag: donderdag 20 mei op vrijdag 21 mei 2010:
Het kamperen: geweldig, de kleuters slapen heel goed, Juf Ann = geen kwartier op de nacht. Maar alles voor de kleuters hé!

Nog specialer werd het afsluitmoment: vrijdagnamiddag: het afscheid: Juf Ann die niet meer komt... Een meisje begon te wenen, vervolgens een 2de, nog een 3de, 't ja, dan heb ik maar meegeweend hé... Gilles die zo lief kon zeggen: Juf Ann, ik ga u bij pépé nog wel eens zien hé...

We sluiten af met een groepsknuffel, niet min, 27 kleuters die op u liggen... maar de idee van een gans jaar met 5-6 jarigen om te gaan, afscheid moeten nemen...
Inderdaad: ik heb veel geleerd over kleuters en kan nu echt wel zeggen dat geluk en verdriet kort bij elkaar liggen.

Ik heb dit jaar leren samenwerken met de ouders van de kleuters, thema Moederdag heeft me hiervoor uitgenodigd. Door de aanmoediging van de ouders, de stimulerende woorden van: Juf Ann, dat heb je goed gedaan! of Juf Ann, je moest eens weten wat ons Rosie allemaal vertelt over jou, dat kind is daar echt mee bezig...

Dus concreet: Ik stel vast dat:
- ik mezelf nog beter heb leren kennen: dat ik een steun kan zijn voor iemand, dat ik kan luisteren naar iemand, dat ik dingen wil uitpraten met anderen, dat ik wil samenwerken,
- dat ik naar de kleuters heb leren luisteren (zie bovenstaande punten van verdriet en geluk), naar hun geluk en verdriet, dat ik er met hen concreet over gepraat heb, wat doet dit met jou? Wat vind jij daarvan? Hoe zouden we het kunnen oplossen?...
- dat ouders betrekken in het onderwijs ook belangrijk is in 2 richtingen: 1) relatie ouders - kind - 2) relatie ouders - juf.

Leerwens:
- Dit jaar is het wel goed gegaan om contacten te leggen, om te steunen, om te troosten, om zelf met mijn gezinstoestand te komen tot waar ik nu sta, maar hoop dat dit ook volgend jaar nog mogelijk is. Vandaar dat mijn leerwens opnieuw deze is: hoe ga ik om met nieuwe mensen? Met een nieuwe school? Met verdriet? Met geluk? Met pestgedrag?
- Hoe kan ik ook volgende periodes weer omgaan met de ouders?
- Ook volgend jaar weer opnieuw met nieuwe kleuters deze weg afleggen.

Actieplan:
- gewoon mezelf blijven.
- observeren van een nieuwe school, klas, sfeer,...

Terugblik op dit schooljaar:

Wanneer ik vandaag de opdracht opnieuw lees: Maak een blog WO..., dan merk ik dat mijn leerproces begonnen is, maar nog niet heel duidelijk in de blog zelf weergegeven wordt. Vandaar dat ik hier en daar wat reacties toegevoegd hebt, betreffende mijn explorerende grondhouding, mijn leerwens, mijn actieplannen, mijn leerresultaat.

Als ik even samenvat hoe mijn explorerende grondhouding vandaag is: dan stel ik vast dat:

Ikzelf nog in een leerproces zit. Dat ik nog heel veel werkpunten heb. Dat ik van helemaal geen interesse hebben in, weer uitkom in interesse opwekken, onderzoeken, kortom breder leren kijken.

Vanuit het blad: visie op W.O.:
Leerwens:
- Mezelf meer bezig houden met: ik vraag me af ... /ik zou willen weten of ... /Is het waar dat ...
- Meer openstaan voor contact zoeken met materialen uit mijn omgeving/zoeken naar nuttige info/nuttige materialen die ik kan koppelen aan de W.O.-brillen.
- Nog breder leren kijken naar een onderwerp.
- leren mijn gevoelsindrukken bij een eerste contact met het materiaal spontaan verwoorden.

Actieplan:
- Kijken naar kinderen/kleuters: waar zijn zij mee bezig? Mezelf aansporen om vanuit hun zinnelijkheid zelf ook weer aangezet worden tot exploreren.
- Tip van Jeannine: een boekje bijhouden met daarin de bezigheden van de kleuters: voetbal, verdriet, hobby's, spelletjes,...
- Breed blijven kijken i.f.v. het thema (stageklas), dit koppelen aan wat ik wil, aan wat kleuters willen. Waar laat ik de kleuters in groeien?
- De opbouw van een LVB goed uitschrijven als hulpstuk tot het brengen van een activiteit.

Wat zou mijn leerresultaat dan zijn:
- Als ik dit allemaal zou kunnen, denk ik dat mijn basiscompententies nog sterker zullen worden. Ik wil als onderzoeker en innovator groeien, maar ook als inhoudelijk expert. Het overbrengen van info, vanuit de brillen en vanuit het leerplan, maakt je les veel krachtiger.

Ervaring rond mens en tijd:

Ik stel vast dat ik tijdens mijn stageweek vaak problemen had met 'TIJD'. Ik wilde teveel doen met de kleuters (had ook teveel voorbereid). Dit alleen was niet mijn probleem, mijn horloge werkte niet meer.

Regelmatig keek ik naar het uur op mijn GSM, maar vond dat niet zo'n goed idee.

Vandaar dat timemanagement soms wel een probleem gaf!

Mijn actieplan is:
Het aanschaffen van een nieuwe horloge!

Mijn leerresultaat is:
Een horloge heb je inderdaad wel nodig.
Dit om de activiteiten op de juiste tijd te kunnen starten/stoppen. Wanneer je ook met tijd bezig bent, verloopt je timemanagement eens zo vlot.

Bovendien: niet teveel willen doen met de kleuters. Je hebt maar een beperkte tijd waarin je activiteiten kan doen. En bovendien moet je rekening houden met opruimen!

maandag 5 april 2010

Vandaag: echt wel op zoek naar beestjes in de natuur...



Wanneer de paardenprocessie gedaan was, besloten we om met de kinderen nog wat verder te wandelen. Er was namelijk nog wat kermis in het dorp. Dus ja, ze waren braaf geweest, dan mag dat wel.

Dit betekent dan ook opnieuw een lange wandeling maken. We moesten even voor een hindernis aan de kant, en kijk daar zag ik net 2 slakkenhuizen. Ik had Siemon en Gilles bij me, en ik wees hun erop. Zie Gilles, kijk Siemon, ik zie nog natuurbeestjes. Oh, slakken.. Ik wil die. Wat verder zag ik een bekertje liggen. Ik zei dan ook tegen Siemon, jongen, als jij die slakjes wil hebben, dan moet je hiervoor goed zorgen. Misschien kan je dat bekertje daar gebruiken om de slakjes in te zetten.

Ik zag wel aan het bekertje dat er een bier had ingezeten, dus ik hoop dat onze slakjes niet zat worden... Ja maar, zegt Siemon: ik zal er gras in doen, dan kunnen ze lekker eten. Ik vroeg of er wel slakjes inzaten, en ja hoor, gelukkig wel. Maar op dat moment was het voor Siemon en Gilles genoeg. De 2 slakken in het bekertje en we wandelen weer verder.

De jongens zouden bijna ruzie gemaakt hebben om dat potje vast te houden. Toch konden ze onder elkaar overeenkomen om het bekertje beurtelings vast te houden. Wat later kwam de slak zelf piepen. Dit werd weer boeiend. Kijk Ann, die komt kijken. De slak kleefde haar vast aan het bekertje. Maar helaas voor de slak, Siemon verstopte ze terug onder het gras. Hier bij mij blijven hé! De slak deed dit enkele malen. Daardoor werd het weer interessant om de kinderen te laten kijken naar het kopje van de slak en naar wat zichtbaar was...

We bespreken het huisje, de kleuren, zwart/wit en zwart/geel.
We bekijken het kopje: de voelsprieten, heeft die de oogjes?
We voelen aan de slak: glad, glibberig, en ze hecht zich vast aan het potje.
Hoe komt dit?
Heeft de slak pootjes?

Volgens Siemon had de slak pootjes, gelukkig voor ons dat de slak kwam piepen, want een slak heeft geen poten, maar komt toch vooruit. We bekijken het van kortbij.
Hoe geraakt die slak dan vooruit? Ik zei tegen Siemon: Stel je vraag maar eens aan de slak? Hoe kruip je slakje? Hij zag zelf hoe de slak vooruit kroop. Met nog wat extra info van mij,kwamen we aan heel wat antwoorden.

Het gedeelte waar de slak mee loopt heet de voet. Daar zitten spieren in en maakt hij
verschillende golfbewegingen om te kunnen kruipen. Een slak die kruipt maakt een slijmlaag tussen zichzelf en waar de slak zich op verder beweegt. Op donkere achtergrond, bv. aarde, kunnen we ook wel wat slijm zien. Zo maakt de slak een spoor.

We willen toch ook wel eens zien of er oogjes zijn of niet.. Waarom zie ik geen oogjes, en wat zijn die sprieten, vraagt Siemon?

Een slak heeft geen zichtbare ogen en oren, maar wel sprietantennes: twee korte en twee lange voelhorens. De korte sprietantenne zorgt ervoor dat de slak kan voelen en ruiken. En op de lange staan de ogen. Ik heb ooit al eens iemand dit horen zeggen:
“ogen op steeltjes”.
Als je de slak aanraakt, dan kan de slak zijn antennes intrekken en soms kan de slak ze ook weer uitsteken. Misschien doet de slak dat straks nog wel eens hé.
Als de slak zich niet goed voelt, soms is die al eens bang, of voelt die zich niet veilig, dan maakt de slak hem erg klein. Dan kruipt die in zijn eigen schuilplaats: zijn huisje.

Siemons reactie: schitterend: wauw, wat een coole slak. Hij herhaalde nog enkele dingen die ik gezegd had tegen zijn broertje Gilles.

Een prachtig moment: het wormenhotel in volle grond!






Paardenprocessie: Hakendover...

Vandaag gingen we naar de paardenprocessie van Hakendover. Door het massaal optreden van bezoekers, konden we niet anders dan een hele lange wandeling te maken. Dit heeft ons goed gedaan. Mijn vriend en ik samen met Gilles, Siemon en Yarno. Vandaag waren het echt drie flinke jongens, hoor! Gilles: 3-jaar, heeft heel flink gewandeld. Plots merkte ik op dat wanneer ik een stap zette, hij er 2 nodig had om me te volgen. Zonder één kik te laten, kwamen we op het veld. Het wachten op de paardenkoers, gaf Siemon een andere indruk. We stonden namelijk op een afgemaaid maïs-veld. Door de regen van de afgelopen dagen, kan je je wel voorstellen wat een pap het op sommige plaatsen was.

Siemons ogen vielen op wormen. Kijk, Ann, wat hier in de aarde ligt. Een hele lange worm! Hij bekeek de worm heel aandachtig, volgde hem een stukje om te kijken waar naar hij toe zou gaan. Ik stuurde Siemon een beetje:
Is het een sportieve worm?
Wat zie je aan de worm?
Hoe kruipt hij verder?
Zou de worm een huisje hebben? ...

Elke vraag werd een nieuwe prikkel voor Siemon. Maar ook voor zijn broers Gilles en Yarno. Zelfs een meisje (ik schat haar 3 jaar) werd benieuwd. Zij kwam ook kijken naar de worm. Kijk, zei ze tegen haar mama. Maar haar mama was meer bezig met het al dan niet vuil worden van haar kleertjes, dan met haar meisjes' nieuwsgierigheid.

Ik kon het niet laten om toch ook dat meisje wat mee te geven. Dus de vraagjes die ik aan Siemon gesteld had, herhaalde ik voor dit meisje. Ik ben Lotte, zei ze plots. Lotte was nieuwsgierig, maar teruggetrokken. Ze wees naar de worm, maar zag het niet meteen zitten om deze worm te pakken. Siemon had daar helemaal geen probleem mee. Daarom dat ik vroeg: Lotte, Siemon zal de worm pakken, wil jij dan wel eens met je vingertje aan de worm komen? En ja hoor, dit hielp al. Wat later had zij haar durf gevonden en nam ze de worm zelfstandig vast. Gilles en Yarno lieten het zo, zij pakten de worm zelf niet vast. Ik weet dat Gilles weinig in contact komt met ervaringsgerichte ontdekkingen, waardoor hij heel wat mist in het ontdekken uit dingen vanuit de natuur etc. Hij is vlug bang voor dieren, o.a. voor enkele honden en ook de paarden die wij vandaag zagen, ging hij een flinke stap achteruit en weende erbij. Toch merk ik dat wanneer Gilles en ik de worm samen pakten, hij er wel interesse had.

De vreugde van Siemon kon niet meer stuk. Ann, zie 3 wormen, neen 4 wormen en een babyworm,..

Ik vroeg aan Siemon of het misschien een sportkamp voor wormen was, want ik zag vele gaatjes in de grond. Volgens Siemon wel hoor, want in die gaatjes is een gangetje en zo gaan deze wormen hun bedje in...

En nog beter: Toen de beestjes moesten rusten, ging Siemon het wormpje helpen, althans dat dacht hij. Hij duwde het beestje was dieper de grond in, dan kon hij vlugger zijn holletje in.

Nog een opmerking betreffende die beestjes: de beestjes lieten een slijmspoor achter, dit gingen we volgende keer eens opsporen in een boekje.

Thuisgekomen: opzoekwerk: slijmsporen van wormen, we hebben dit samen bekeken, en Siemons leervraag was wel beantwoord...

Regenworm:

Voedsel
Wormen eten organisch materiaal zoals half vergane blaadjes, zaden, hele kleine beestjes die je bijna niet kunt zien en resten van allerlei dieren die ze tegenkomen. De uitwerpselen die de wormen achterlaten is luchtig en is zeer voedzaam voor de planten. De grond wordt er beter van structuur van; kruimelig en goed luchtig.

Waar leven ze?
Wormen leven en werken het liefst in het duister. Tot aan het grondwater is hun werkterrein. Ze maken soms wel gangen van 2 meter diep. Het meeste voedsel is in de bovenlaag van de bodem te vinden, dus is het logisch dat je ze daar meestal kunt vinden. In de winter er in droge tijden trekken ze dieper weg in de grond.

Vijanden
Wordt het de worm te nat, dan kruipt hij zijn gang uit en waagt zich even bovenin of zelfs boven de grond. Merels en lijsters staan de wormen dan al op te wachten. In noodgevallen scheiden ze een vochtige kleefstof uit en pakken zich met aarde in tegen uitdrogen.

Bijzonderheden
De regenworm bezit zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, maar kan zichzelf niet bevruchten. Er zijn wel 1800 verschillende soorten regenwormen en ze zijn familie van de bloedzuigers en de, in zee levende, zeepier.

Voortplanting
De regenworm plant zich voort door middel van het zadel. Deze verdikking, die je duidelijk kan zien, is het geslachtsorgaan van de regenworm. Dit zadel scheidt slijm af waarin de eitjes worden gelegd. Het maakt niet uit of de regenworm een mannetje of een vrouwtje tegenkomt om te paren. Ze zijn tweeslachtig of hermafrodiet. De regenworm is dus tegelijkertijd mannetje en vrouwtje. De regenwormen bevruchten elkaar. Het zadel zal nu de rest doen. Na twee weken komen de wormen uit het zadel gekropen en boren zich een weg in de grond. Het slijm gebruikt de regenworm ook bij het graven van zijn gangen. Wanneer het slijm aan de aarde wordt toegevoegd, zullen de gangen niet instorten.

Een prachtig moment: het wormenhotel in volle grond!

Mijn explorerende grondhouding:
Ik stel vast dat:
Mijn explorerende grondhouding zelf startte naar aanleiding van de prikkels van Siemon. Ik zag de wormen wel kruipen in de aarde, had Siemon er op gewezen, maar wilde eigenlijk vanuit Siemon zelf de interesse horen om er dan op verder te gaan.

Leerwens:
- Ik zou zelf wat meer willen ontdekken van de natuur. Ik moet daarvoor op zoek gaan naar: Wat wil ik weten? Wat willen kinderen weten? Wat is nuttig? Waar let ik op?
- Mezelf spontaan meer vragen stellen over natuurbeestjes, vanwaar komen ze? Met welke reden? Wat is interessant aan zo'n beestje?
- Ik moet leren selecteren welke nuttige info is.
- Leren zelf dingen tegemoet gaan en niet in functies van prikkels van kinderen of tenzij het een hulpmiddel is er meer uithalen.

Actieplan:
- Ik ga zelf op zoek naar wormen en doe hetzelfde nog eens opnieuw: bekijken, bestuderen, breder kijken naar...
- Voor mij is het misschien een hulpmiddel dat kleuters prikkels geven om verder te exploreren, ik ga voortaan een boekje aanleggen, met daarin de interesses van kleuters om zelf mijn explorerende grondhouding te verdiepen.
- Ik ga de kleuters of kinderen vanuit de familie observeren, en daar waar zij exploreren, probeer ik spontaan mee te doen.

Wat kan ik vandaag al beter?
Leren interesses zien van kinderen. Maar zelf ook prikkels willen geven. Ik vond van mezelf dat ik Siemon en Gilles al best info kon bezorgen, maar weet dat ik nog een heel leerspoor moet ondergaan. Ik vond het positief van mezelf dat ik deze jongens zo gestuurd heb om te leren ontdekken.

Zelf moet ik meer dingen gaan ontdekken, opsporen, zoeken om mijn explorerende grondhouding nog meer op te wekken.

donderdag 1 april 2010

Ervaring: binnen mens en medemens

Mijn leerwens was vooral om na te gaan hoe mensen zich kunnen voelen, hoe kinderen zich kunnen voelen.

Al bij al, moet ik zeggen dat ik a.d.h.v. het thema Snoezelen ervaren heb, dat dit een mooi moment was om bepaalde kinderen wel degelijk aan de praat te krijgen.

De sfeervolle, rustgevende muziek, de geuren die de aroma-steamer verspreidde, de sfeervolle lichtjes, kortom de hele omgeving bood de gelegenheid om kinderen te laten spreken.

Er waren kleuters bij die anders nooit praten, die nu tegen me durfden spreken, heel intens, heel persoonlijk.

Wat ik al zeker geleerd heb, is het volgende: bied kinderen die geen spreekdurf hebben in grote groep zeker de kans om op één of andere manier toch ook deze kinderen te laten spreken, het gevoel te geven dat ook zij ergens terecht kunnen!
Mijn ervaring tijdens het thema Snoezelen: je voelt je super als ook deze kinderen je in vertrouwen nemen!

Mijn explorerende grondhouding:
Ik zoek spontaan contact op met de kleuters. Ik kijk intens naar wat de klassfeer me bied, wat de klas doet met de kleuters. Ik voel ontspanning, maar merk bij sommige kleuters ook spanning op. Ik probeer die kleuters te benaderen.

Leerwens:
Ik wil mezelf ontspannen in dit thema, maar ook een goed gevoel bij de kleuters brengen. Het thema wordt uitgewerkt: hoe kan ik de kleuters laten ontdekken: voelen, horen, proeven, ruiken, kijken. Mijn leerwens is dan ook: zelf die ontdekkingen te beleven om zo op de kleuters in te spelen.

Actieplan:
Ik kijk naar alle kleuters = observeren: wat doen ze graag? Wat vinden ze leuk? Waar worden ze ambetant van?
Ik zoek contact met de kleuters en praat over wat zij voelen, denken, ervaren.
Ik beoordeel mezelf: wat doe ik goed? Wat doe ik niet goed?
Ik hoop alle kleuters te kunnen bereiken, ook de kleuters die eerder afstandelijk zijn.

Leerresultaat:
Deze week heeft me een duidelijk beeld gegeven over de kleuters. Er zijn er heel wat die houden van Snoezelen, die het echt nodig hadden, die ervan genoten. Maar er zijn ook kleuters die er net wilder van werden. Voor mezelf: mijn leerresultaat: ik voelde me zelf ook ontspannen.

Ik merkte dat ik enkele afstandelijke kleuters ook bereikt heb. Het effect van Snoezelen had zowel resultaat op de kleuters als op mezelf. Ontspannen sfeer, een heel ander beeld van de klas, een heel ander gevoel. Ik was rustig en relaxed, ik heb ondervonden dat dit wel heel wat werk vraagt organisatorisch, maar dat je je voldoening eruit haalt.

maandag 22 maart 2010

Vogelzaad:




Vogelzaad zaaien: ziehier alvast enkele foto's:

In een klein potje met teelaarde zaaide ik zaterdag 13/03/2010 ook vogelzaad.

De dag erna dacht ik, oei, wat is er met mijn potje en aarde gebeurd...

Ik bekeek het van nader en merkte op dat mijn aarde niet meer strak in mijn potje zat. Ik dacht: oei, heeft hier iemand tegenlopen?
Ik streek de aarde met mijn vingers weer plat. Maar ook een dag later duwde het vogelzaad de aarde weer omhoog.

Tof, het lijkt wel toveren met vogelzaad..
Ziehier het resultaat...


Mijn explorerende grondhouding:
Ik kijk intens naar mijn potjes = gezaaide plantjes en proefjes.
Ik vraag me af wat is er nu met mijn vogelzaad gebeurd.

Mijn concrete leerwens:
Ik ga mijn proefjes gedetailleerd waarnemen en bekijk dagelijks de groei van het zaad, voel aan de aarde.
Ik wil zelf ontdekken wat mijn proefjes en zaadjes na een paar dagen zullen vertellen.

Actieplan:
Ik neem dagelijks foto's om de groei van de proefjes en zaadjes bij te houden.
Ik maak er een dagelijks verslag van om zo op het einde te kunnen weten hoeveel tijd er over gegaan is = volgroeide plantjes, verdorde plantjes, proefjes.

Mijn leerresultaat:
De groei van plantjes is een echt groeiproces. De plantjes groeien in de richting van het licht. Het éne zaad laat langer op zich wachten dan het andere (erwt en tuinkers). Creatief zaaien geeft een leuk beeld. De folie zorgt voor bevochtiging aan de tuinkers.

Groeiproces zaaien en planten...







Dagelijks maak ik foto's en bekijk ik mijn plantjes.

Wat merk je toch allemaal op?

Sommige plantjes groeien meteen, anderen weer wat minder.

Van mijn erwten dacht ik meteen, amaai, eer ik wat zag uitkomen duurde wel wat, maar vanaf het groeiproces gestart is (13/03/2010 startdag: zaai-act.), is dit nu het resultaat...

Eveneens de radijzen zijn nogal gegroeid!

vrijdag 19 maart 2010

Lieveheersbeestjes: wat doe ik hiermee?



Mijn buurjongen Bjarni is 10 jaar.

Vorige week vrijdag kwam hij naar toe. Ik had wafels gekocht om zijn school te sponsoren. Bjarni kwam bij ons binnen,keek nogal rond in de keuken, de living, en zag vanalles om zich heen.

Ik ondervond aan hem dat hij een leergierig iemand is. Hij stelt me vaak de vragen:
"Wat is dit?"
"Waarom doe je dat?"
...

Plots in de living merkte hij heel wat lieveheersbeestjes op. Hé, zie hier. Lieveheersbeestjes.. Hij bekeek ze nogal, hoe ze verder kropen, etc.

Vandaag kwam hij me tegemoet, en vroeg of hij nog eens mocht komen. En ja hoor, zolang zijn mama op de hoogte is, geen probleem!

Het eerste waar Bjarni naar zocht waren de lieveheersbeestjes. Deze hadden een indruk op hem nagelaten. Hij vroeg me om een doosje, om ze te bewaren en dus mee te nemen.

Ik vroeg hem, of die beestjes in dat doosje zomaar konden leven. Hierop gaf hij meteen een duidelijk antwoord: "Neen, Ann, deze beestjes krijgen geen lucht, ik moet gaatjes in die deksel maken."

Ik liet hem zelf ontdekken met wat hij die gaatjes kon maken. Hij keek in de lade,nam tandenstokers, een vork, een mes = uien snijden, en een mesje waarmee je zowel iets kan vastschroeven of een fles openmaken,...

De stokjes braken, het uienmes was niet handig genoeg, een vork vond hij ook niet goed, en dus maar dat éne mes dat alles kan.

Hij deed het open en haalde de schroevendraaier eruit. Gewoon duwen gaat niet goed, Ann, maar als je ermee draait, dan lukt het wel. Als alle gaten in de deksel gemaakt waren, ging hij gretig op zoek naar de lieveheersbeestjes. Ik moedigde hem aan, allé Bjarni zoek maar!

Maar nog één detail, Bjarni wilde een doekje om de lieveheersbeestjes te laten opkruipen. Ik vroeg hem waarom hij dat doekje wilde. Ben je bang? Of waarom moet dat doekje dienen?

Ah, zegt hij, die donkere lieveheersbeestjes dat zijn giftige. Ik vroeg dan: hoe zie je dat? Of hoe weet je dat?
Waarop dit het antwoord was: aan de bolletjes.

Wat hebben we gedaan om meer te weten te komen?
We hebben de PC opgezet en zijn gaan zoeken naar het antwoord. We kwamen op dit:
Ze zijn gekenmerkt door een ronde, zelfs vaak halfbolvormige vorm met korte pootjes die net als de kleine antennen onder het dek- en nekschild kunnen worden teruggetrokken. Ze hebben vaak rode, gele, witte en zwarte kleuren en zijn vaak gestippeld.

De meeste lieveheersbeestjes leven ongeveer een jaar. Het aantal stippen zegt dus niets over de leeftijd. De kleur en de vlekken op de dekschilden spelen wel een belangrijke rol bij het op naam brengen van de verschillende soorten lieveheersbeestjes.

Als je een lieveheersbeestje "pest" door zachtjes op hem te drukken dan produceert hij een gele vloeistof. Dit gedrag heet "reflexbloeden". De vloeistof (hemolymfe), die tevoorschijn komt bij het femoro-tibiale gewricht van de poten, heeft een kwalijk geurtje en smaakt erg bitter. Vogels die een lieveheersbeestje oppakken proeven dit bloed en laten hem dan soms snel vallen. Het rood met zwarte kleurpatroon is dan ook te beschouwen als een waarschuwing. Dit ziet men vaak bij insecten of andere dieren die hun giftigheid of vieze smaak adverteren door een felle kleur en wordt aposematische kleuring genoemd. De vieze smaak wordt veroorzaakt door een alkaloïde dat per lieveheersbeestje verschilt. Er is aangetoond dat deze vloeistof van het zevenstippelig lieveheersbeestje giftig is voor koolmeeskuikens. Die van het tweestippelig lieveheersbeestje niet.
...

In ieder geval: we ontdekten dat er heel wat soorten lieveheersbeestjes zijn, en dat hun vloeistof giftig is.

Het lieveheersbeestje vastpakken in onze hand, als dit beestje kruipt dan kriebelt dat, we hebben naar de poten gekeken = korte pootjes die nogal bewegen (rugligging lieveheersbeestje). We hebben onderzocht hoe die beestjes blijven plakken aan het venster. Of het gemakkelijk was om deze van het venster af te krijgen: wegblazen? Met de vinger het beestje aanraken...

Bij het vasthouden van de lieveheersbeestjes merken we een geur. We ruiken de vloeistof. Dit ruikt niet lekker. We hebben geluisterd of het beestje ook geluid maakt, en eigenlijk hebben we het niet gehoord. We kunnen de lieveheersbeestjes wel horen als ze vliegen. Of tegen het venster aanvliegen.. We hebben nagegaan dat het lieveheersbeestje 6 poten heeft, dat ze stippen hebben...

Bjarni vond het tof hoe dat deze beestjes kruipen, wat ze doen als ze op hun rug liggen... Daarmee vroeg ik of deze beestjes misschien wel aan het turnen waren. Zitten ze in het circus? Of in de sportschool?

Opnieuw kreeg Bjarni een prikkel. Hij wilde hun fitheid uittesten. Hij vroeg me om touw en een schaar. In elk gaatje dat hij gemaakt had, kwam een touwtje. En nu maar klimmen.. We merkten op dat er vlijtige beestjes bij waren, maar ook wat slapers. Die bewogen praktisch niet!

Ik had echt het gevoel dat ik Bjarni wat meegegeven heb. Zin om te ontdekken, zin om anders te denken, en vooral plezier in de al dan niet sportieve beestjes.

Tot slot: hij heeft zijn doosje mee naar huis genomen en ging er alle dagen naar kijken!

donderdag 18 maart 2010

Zaaien en planten






Misschien ben ik dan toch iemand met wat groene vingers...

Wat heb ik tot nu toe geprobeerd:
Tuinkers
Erwten
Radijzen
Vogelzaad


Zaterdag 13 maart: ik begin met potjes te verzamelen. Ik lees de papieren en stel vast dat ik eigenlijk maar 1 opdracht per item moet uitvoeren.

Daar ik toch benieuwd ben naar meerdere activiteiten, doe ik de volgende zaaitechnieken:

Zaaien van tuinkers in koffiefilters (teelaarde)
Zaaien van tuinkers in een uitgeholde aardappel
Zaaien van tuinkers op keukenrol
Creatief zaaien van tuinkers = in de letter A
Zaaien van radijzen = het spannen van een koord/stokjes
Planten van erwten
Zaaien van vogelzaad

Elke dag kijk ik naar mijn plantjes, elke dag zie ik wat resultaat. Opgelet de tuinkers heeft een vlug groeiproces, gevolgd door de radijzen. De erwten zijn sinds gisteren goed op dreef, doch blijven zij nog het kleinst.

De planten groeien vooral naar het licht toe. De tuinkers in de letter A: hierover is folie gespannen, ik zie hier regelmatig enkele druppels vocht. De overige bakjes geef ik dagelijks een klein beetje water.

Wat merk ik op bij het vogelzaad:
Ik had wat zaad op de aarde gelegd, vervolgens nog wat andere teelaarde er bovenop. De eerste dag merkte ik dit op: de teelaarde was precies naar boven geduwd. Ik dacht bij mezelf, neen, dat kan niet, er is iets met mijn potje gebeurd. Ik duwde de aarde wat platter aan. Maar de volgende dag, zag ik dit opnieuw. De teelaarde wordt steeds omhoog geduwd door het vogelzaad. Het resultaat van het vogelzaad: op 6 dagen tijd: het gewas van deze plantjes is ongeveer 3 a 4 cm.

De radijzen, en de tuinkers zijn ongeveer ook een 4 cm gegroeid op die 6 dagen!

De erwten: Het vruchtje dat ik gepland heb, heeft nu ongeveer al een steeltje van 0,5 cm, het is precies een haakje. Het komt maar net tot boven de teelaarde. Je kan precies ook een bloemetje zien: verschillende blaadjes.. Het groeiproces van deze plantjes is veel trager dan de rest.

Ik zou er een wedstrijd van kunnen maken, wie groeit het snelst?

foto's volgen nog!

Activiteit: woensdag 27 januari 2010: De E.H.B.O.-koffer:




Wat deed ik voorheen? Wat heb ik geleerd? Welke domeinen kwamen tot uiting?

Hoe ben ik aan deze activiteit begonnen:
• Naar aanleiding van 6 prenten met daarop de uitvoeringen tot verzorging, ben ik gaan nadenken. Hoe kan ik deze activiteit aanbieden?
• Wat is belangrijk om weten?
• Hoe ervaren kleuters pijn?
• Wat is vallen?
• Wat is ontsmetten?
• Wat is ontsmettingsmiddel?
• Wat is hygiëne?
• Wat is een schaafwonde?
• Wat zijn bacteriën?
• Wat zijn compressen?
• Wat is tape of wat kan vervangen worden: pleisters,…?
• Hoe een wonde verzorgen?
• Wat met onze handen?
• …

Door mezelf deze vragen te stellen, kwam ik tot het volgende:
Wat wil ik bereiken met deze vragen? Wat bied ik aan? Hoe breng ik dit aan? Tot welke domeinen richt ik mij?

Kan ik taal stimuleren? Ja.
Kan ik veiligheid en geborgenheid aanbieden? Ja.
Kan ik ervoor zorgen dat lichaamsbesef aanbod komt? Ja.
Kan ik ervoor zorgen dat zij in contact komen met het domein: Gezonde leefstijl – Hygiëne? Ja.
Wat met zelfsturing – zelfredzaamheid? Zelfredzaam zijn is hier in het geval wel bevorderlijk wanneer hulp ingeroepen moet worden.
Wat met motoriek? We oefenen fijne motoriek.

Ik creëerde zelf een situatie die aansluit met de leefwereld van de kleuters.
De 6 prenten die ik gevonden heb, ziehier:
1) Broek uitdoen
2) Wonde uitwassen
3) Ontsmettingsmiddel op compres
4) Wonde ontsmetten
5) Nieuw compres + tape
6) Verbandje aanbrengen,

neem ik mee naar de onthaalhoek, ik heb deze vergroot en ingekleurd. Zodat dit duidelijk herkenbaar was.

Ik nam een pop uit de poppenhoek en had (op voorhand) met potlood een schaafwonde getekend op pop Sofies knie.

We vertrokken vanuit volgende situatie:
Sofietje weent. Ze is gevallen. Juf vraagt wat er gebeurd is. Sofietje vertelt al wenend. Juf troost Sofietje, en vraagt of Sofie kan rechtstaan. Het doet pijn. Ik mag Sofie op men arm nemen. We gaan naar de verzorgingsruimte, daar staat de E.H.B.O.-koffer. Wat is dat? Eigenlijk staat dit voor: EERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN. In de koffer zitten verzorgingsmaterialen. Juf troost Sofie. Eerst gaan we je traantjes eens wegvegen hé meid. Weet je, ik ga jouw broekje losmaken, dan kan ik beter kijken wat er precies aan jouw beentje of jouw knie is. Dan zie ik wat er gebeurd is, kijk Sofie, dit is een schaafwonde. Het bloedt een beetje. En gaan we verder naar de stappen van de verzorging. Sofietje vind het woord schaafwonde maar niks, wat is dat een schaafwonde?

Zo komen we op volgende woorden en is men doel de kleuters mee laten na te denken:
• Schaafwonde: huid of vel is wat geschuurd of stuk.
• Bloed: Rood water, lijkt op ketchup, zit in jouw adertjes of in jouw armpjes en beentjes, bloeden is goed, het helpt jouw wonde reinigen of proper worden omdat het de beestjes of microobjes naar buiten doet komen.
• Hygiëne: zelf mijn handen wassen: gevaar op microben of beestjes vermijden.
• Wonde uitwassen: Bloeden alleen is niet genoeg, we moeten nog zuiver water gebruiken. Dus nemen we een compresje en maken dit nat, en deppen zachtjes rond en op de wonde.
• Nieuw compresje nemen met Isobetadine. Wat is Isobetadine? Een ontsmettingsmiddel. Wat is een ontsmettingsmiddel ? Een middel om de wonde te verzorgen, geen beestjes meer, en belangrijk: dit prikt niet, het kleurt een beetje en verzorgt heel goed! We ruiken ook eens aan de isobetadine, we bekijken de kleur, we verwoorden wat we ruiken, wat we zien.
• We verzorgen de wonde en deppen de isobetadine lichtjes op en rond de wonde.
• We nemen een nieuw compresje en leggen dit op de wonde en tapen dit vast.
• We nemen ook een verband, want dit geeft steun en bovendien kan het compresje niet meer bewegen en blijft de wonde beter beschermd.

Tijdens het verhaaltje en het verzorgmoment, verwoorden we veel, we vertalen moeilijke woorden in makkelijke woorden = woorden die de kleuters wel begrijpen. De interesse van de kleuters is zo groot, dat ook zij een wonde mogen verzorgen.
Eerlijk gezegd was de bedoeling dat slechts 1 kleuter dokter was en een andere kleuter = patiëntje zijn pijntje mocht verzorgen. Dokter Vincyenzo las de handelingen van de prenten af en voerde ze één voor één uit. Deze 2 kleuters vonden het heel fijn.

Daar ook de andere kleuters interesse toonden tot uitvoering, gaf ik ook nog aan een 8-tal andere kleuters de kans om dokter en patiënt te spelen. Wegens tijdsgebrek (= klassikale act.) mochten de overige pijntjes met een gewone pleister verzorgd worden. Dit om alles af te sluiten en aan de andere activiteiten te beginnen.


Wat was mijn leerproces hierin?
Door naar de verschillende domeinen te kijken, is mijn activiteit geworden tot wat het moest zijn. Het is niet enkel weten welke verzorgingsstappen er zijn, het is ook kijken naar taal, naar hygiëne, naar zelfredzaamheid, naar lichaamsbesef, naar een veilig gevoel, naar motoriek.

Taal is hierin belangrijk, kleuters leren nieuwe woorden, nieuwe ervaringen kennen, waardoor ook hun angst van het onbekende wat wegvloeit. Door zelf te doen en te beleven (ruiken, kijken, voelen, zelf uitvoeren,…), werken zij aan verschillende domeinen. Een goed welbevinden van de kleuter door de aanmoediging van de juf.

Activiteit: woensdag 20 januari 2010: Tanden poetsen:



Wat deed ik voorheen? Wat heb ik geleerd? Welke domeinen kwamen tot uiting?

Wanneer ik deze activiteit aanbood, ben ik gaan nadenken over “ tanden poetsen”. Met welke staakwoorden zit ik? Met welke vragen zit ik?

• Wat is tandplak?
• Wat is tandvlees?
• Wanneer bloedt tandvlees?
• Waarom tanden poetsen?
• Tandpasta, wat is dat? Hoe ruikt dat? Hoe voelt tandpasta?
Ruikt tandpasta in de tube hetzelfde als op de borstel?
• Een tandenborstel: hoe ziet een tandenborstel eruit? Hoe de tandenborstel
vasthouden? Wat weet je van de haartjes?
• Hoe haal je tandpasta uit de tube? Een volle tube tandpasta? Een lege
tube tandpasta?
• Wanneer mijn tandpasta op is, of wanneer ik mijn tandpasta vergeten ben, kan
iemand me helpen?
• Wat staat er op de prenten? Wat moeten we eerst doen? Vervolgens? En als
laatste?

3 prenten ter voorbereiding, 6 prenten = stappenplan tanden poetsen, 3 laatste prenten ter afsluiting van de activiteit.

• Hoe moet ik mijn tanden poetsen?
• Wat heb ik nog nodig om tanden te poetsen?
(Water, waar haal ik water? Waar doe ik water in?)
• Horizonaal poetsen, wat is dat? Van links naar rechts bewegen.
• Hoelang moet je tanden poetsen? Hoe kunnen we de tijd meten? Een
zandloper, een liedje = Elektrische tandenborstel.
• Wat is een tandplakverklikker?
• Wat vertelt een tandplakverklikker?
• Hoe kan ik tandplak verwijderen?
• Kan ik tandplak zien? Hoe ziet het eruit? Hoe krijg ik het weg?
• Wat zijn bacteriën? Bacteriën: beestjes, komen uit het eten, zorgen voor
gaatjes, beesten kruipen over tandvlees en dat wordt dik en rood, zorgt voor
pijn en bloeden.
• Welke handelingen voeren we uit bij het tandenpoetsen?
• Buitenkant van de tanden
• Bovenkant van de kiezen
• Binnenkant van de snijtanden
• Onderaan
• Bovenaan
• Wat hebben we nodig om tanden te poetsen?
• Wat zijn kiezen?
• Wat zijn hoektanden?
• Wat zijn snijtanden?
• Wat is een gebit?
• Met je tong over je gebit gaan? Wat voel je?
• Wat is een melkgebit? Wanneer wisselen onze tandjes?
• Wat ervaar je als je tand zal uitvallen? Hoe weet je dat je tand gaat
uitvallen?
• Krijg je dan nog andere tanden?
• Aantal spiegels: 5. Wat hiermee doen? Kijken naar de tanden. Kijken naar
tandplak, Kijken naar de verkleuring van je tanden = tandplakverklikker.
Bedoeling: aantonen waar de kleuters al goed poetsen, aantonen waar het nog
beter kan. Kijken of de kleurstof van de tandplakverklikker weg is nadat de
tanden opnieuw gepoetst zijn.
• Kunnen kleuters elkaars tanden bekijken? Welke opmerkingen zijn er? Wat
i.v.m. de reden van het tandenpoetsen: geur adem?

Over tanden poetsen heb ik heel wat opzoekingen gedaan.
• Welke termen?
• Welke woorden?
• Welke technieken?


Mijn initiatieven en leerproces binnen de 6 leerdomeinen. Met welk effect bij het kind?
Taalstimulering , veiligheid – geborgenheid, lichaamsbesef: denkontwikkeling – zintuiglijke ontwikkeling, gezonde leefstijl – Hygiëne

• Belangrijk voor het kind is dat het zich veilig voelt met de juf. Dat hij mag proberen, en vragen stellen over tanden, over materialen, over…
• Waarom tandenpoetsen zo belangrijk is, mag zeker verteld worden tegen een kind, denk maar aan tandplak, aan bacteriën of beestjes die in je mondje zitten door voedsel…
• Taal, je reikt veel nieuwe woorden aan: tandplak, tandvlees, bloeden, tandplakverklikkers, horizontaal poetsen of van links naar rechts…
• Techniek: je leert de kinderen hoe ze hun tanden moeten poetsen, buitenkant de snijtanden, bovenkant de kiezen, binnenkant van je tanden, zowel bovenaan als onderaan.
• Lichaamsbesef: wat proef ik? Wat ruik ik? Een frisse adem? Hoe ruikt een frisse adem? Hoe ruikt tandpasta? Ruikt alle tandpasta hetzelfde? Hoe ervaar ik tandpasta in de tube (ruiken) ten opzichte van op mijn tanden/tong in mijn mond?
• Hygiëne: nadat we tandplak met onze vinger/nagel hebben afgekrabd, moeten we onze handen wassen. Tandenborstel uitwassen, beker uitwassen, water in de kommen uitgieten..
• Motoriek: hoe houd ik mijn tandenborstel vast? Hoe krijg ik tandpasta uit de tube?
• Aansluitend aan deze activiteit zouden we ook door de verschillende brillen kunnen kijken. Daar het hier vooral om de techniek van het tandenpoetsen ging, heb ik mij dan ook beperkt in de hierboven beschreven items.
Het thema van de week was: thema: “ Ik verzorg me: onderwerp van woensdag: TANDEN POETSEN.”

zondag 7 maart 2010

Mens en medemens




Ik stel vast dat de bril van mens en medemens vooral draait om jezelf kennen en voelen, maar ook in contact staan met anderen. Soms ben ik een twijfelaar: “Kan ik dit wel? Ga ik slagen in deze richting?...” Ik stel vast dat ik dan wat meer zelfvertrouwen moet hebben zodat ook de samenwerking met anderen vlotter kan verlopen. Ik stel vast dat ik durf praten tegen mensen, dat ik contact durf zoeken, maar op gebied van hulp vragen vaak op mezelf gesteld ben. Ik stel vast dat er wel beroepen zijn waar mensen echt wat betekenen voor elkaar (brandweerlui)! Ik stel vast dat ik mezelf af en toe wat moet toeleggen op wat hulp voor iemand anders kan betekenen, wat pestgedrag teweegbrengt, dat ik af en toe ook zelf gerust eens hulp mag vragen (want ik geef meer hulp aan iemand dan dat ik zelf zal vragen).

Leerplandoelen:
4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden, kinderen kunnen geloven in wat ze al kunnen, moeten durven uiten wat hun eigen mogelijkheden, kenmerken, indrukken, waarderingen zijn.
4.4 Kinderen leven bewust met en genieten van hun lichaam, kinderen kunnen ervaren en uiten dat lichamelijke gewaarwordingen prettige en onprettige gevoelens verschaffen.

Leerwens:
Ik wil leren om hulp te aanvaarden. Ik wil ook leren nagaan hoe je het best met pestgedrag of bepaalde ervaringen moet omgaan zodat kinderen zichzelf begrepen voelen.

Actieplan:
Ik ga voor mezelf eens noteren hoe ik me voel, wanneer ik dingen (taken school – huishouden,…, ervaringen) meemaak. Hoe voel ik me vandaag?
Ik ga bepaalde info opzoeken hoe ik ook gevoelens van kinderen kan observeren en aanpakken (pestgedrag, verdriet, geluk, …)
Ik vraag aan medestudenten, mentoren, docenten, hoe zij omgaan met bepaalde gevoelens, noteer deze en probeer deze info voor mezelf op te slaan!

Mens en natuur




Ik stel vast dat ik de sterren en de maan wel mooi en boeiend vind om naar te kijken, dat de hemel niet altijd met evenveel sterren gevuld is…
Mijn verwondering hiervoor is aanwezig, maar stel vast dat ik zelf niet (meer) weet waarom deze hemellichamen er zijn, welk belang ze hebben, hoe je de stand van de verschillende soorten sterren kan zien.. Welke materialen je hiervoor nodig hebt.

Leerplandoelen:
7.27 Kinderen beseffen dat de aarde een element is van de kosmos, kinderen kunnen bewondering en verwondering tonen voor o.a. sterren, ruimtevaart…

Leerwens:
Ik zou graag kennis opdoen over de soorten sterren, vallende sterren, de maan, de zon, kortom de hemellichamen.

Actieplan:
Ik zoek gerichte info op a.d.h.v. boeken en internet, verzamel info en prenten, en maak er een verslag van.

Mens en het muzische




Ik stel vast dat ik bijna nooit naar een museum ga. Waarom? Ik heb te weinig kennis over welke musea er bestaan. Bovendien stel ik me niet genoeg open om de achtergrond van bepaalde kunst te ontdekken.

Leerplandoelen:
3.7 Kinderen vormen een eigen mening over allerlei kunstuitingen waarmee ze in contact komen, kinderen kunnen de boodschap achter een kunstwerk begrijpen door zich vragen te stellen als: Wat? Effect?...

Leerwens:
Ik wil zelf eens concreter nadenken over het hoe en waarom van kunst. Voor mezelf leren opsporren met welke bedoelingen, omstandigheden kunst gemaakt wordt.

Actieplan:
Ik ga via internet musea of dingen oproepen die met het muzische te maken hebben. Hiervan zal ik er enkele uit selecteren en deze gaan ontdekken samen met mijn partner en eventueel onze petekinderen. Dit betekent: op avontuur en ontdekking gaan!
Bv.: Openluchtmuseum Bokrijk.

Mens en tijd




Ik stel vast dat ik weinig bezig ben met geschiedenis, met historische bronnen. Grotendeels doordat deze factor me weinig boeit. Enerzijds ga ik graag op verlof, en wil dan ook dingen gezien hebben (bv. Het melaatseneiland in Kreta), ik luister dan naar de gids, maar op het einde van de dag, kan ik me bepaalde items al niet meer herinneren. Anderzijds ben ik wel iemand die graag ziet/ontdekt, maar kan moeilijk de theorie onthouden…

Leerplandoelen:
8.14 Kinderen beseffen dat er naast een heden, ook een verleden en een toekomst zal zijn, kleuters komen te weten waarom een aantal gebouwen en plaatsen historische waarde hebben en tonen hiervoor verwondering en waardering.

Leerwens:
Ik wil voor mezelf toch een manier vinden waardoor ik info over historische bronnen kan begrijpen, in mezelf laat binnenkomen om dit weer te kunnen overdragen aan kinderen.

Actieplan:
Ik probeer voortaan de bezochte plaatsen met verwondering en waardering op te sporen, noteer voor mezelf dingen die ik belangrijk vind om te onthouden.
Ik bekijk enkele foto’s van de al reeds bezochte vakantiebestemmingen opnieuw en probeer een link te leggen aan de geschiedenis ervan. Ik zoek info op via internet en boeken.

Mens en ruimte




Ik stel vast dat deze W.O.-bril heel ruim gaat, maar beperk me tot mobiliteit en verkeer. Ik vind dat wij een grote verantwoordelijkheid dragen voor de kleuters, en vind dan ook van mezelf dat ik niet voldoende kennis heb over hoe verplaatsen we ons, welke regels hanteren we, hoe breng ik mezelf als een verantwoordelijk iemand over,…


Leerplandoelen:
9.15 Kinderen zien in dat menselijk verkeer altijd risico’s inhoudt, kleuters kunnen ervaren dat een plaats in de ruimte (on)gevaarlijk of (on)voorzichtig kan zijn.
9.16 Kinderen bewegen zich op een verantwoorde manier en dragen zo bij tot de eigen veiligheid en die van anderen, kleuters kunnen plaatsen herkennen waar ze veilig kunnen spelen en waar niet.

Leerwens:
Ik zou graag de algemene verkeersregels willen opsporen om zo onze verantwoordelijkheid te ondersteunen. Bovendien daar ik vaak te overbezorgd ben, zou ik willen nagaan welke situaties – plaatsen als veilig/onveilig aanzien worden.

Actieplan:
Ik zoek voor mezelf info over verkeer en mobiliteit, via internet, een politieagent, infobrochures, de (stage)school welke regels gehanteerd worden.
Ik ga eens wandelen of fietsen met de kleine kinderen uit de familie om mezelf op een kleiner groepje te concentreren.

Mens en samenleving




Ik stel vast dat ik belang hecht aan het naleven van afspraken en regels. In de klas zijn deze eveneens nodig. Om regels en normen te hanteren dien ik echter voor mezelf dit verder te onderzoeken. Ik denk aan veiligheid, gezondheid, maar ook aan omgangsvormen, leefregels en afspraken.

Leerplandoelen:
5.10 Kinderen zien in dat er binnen onze samenleving instellingen zijn die de kwaliteit van het samenleven trachten te bevorderen, kleuters kunnen dus ervaren dat ouders, leerkrachten,… waken over de naleving van afspraken, omgangsvormen, leefregels,…

Leerwens:
Ik wil voor mezelf nagaan welke afspraken, omgangsvormen, leefregels belangrijk zijn in de wereld, in de klas, .. om zo mijn doel na te streven.

Actieplan:
Ik maak gebruik van internet om leefregels, omgangsvormen en afspraken op te sporen. Bovendien selecteer ik de belangrijkste hiervan uit (om deze in de klas te kunnen toepassen).

zaterdag 6 maart 2010

Mens en zingeving




Ik stel vast dat ik altijd al wel een beetje het “ Gelovig zijn “ in me had! Toch is gelovig zijn een begrip waarmee ik geworsteld heb. Doorheen de opleiding en vooral in het vak Godsdienst ben ik gaan nadenken over hoe kan ik dit overbrengen aan kleuters. Wat voor mij vooral belangrijk is, is dat ze bepaalde waarden en normen leren respecteren! Waarden en normen wil ik alvast overbrengen. Dit heb ik vanuit eigen ervaringen erkent alszijnde goede manieren om met anderen om te gaan en bepaalde gevoelens (leren) te plaatsen.

Leerplandoelen:
2.1 Kinderen zien in dat elke mens gelooft, maar kunnen eveneens ook gevoelens van vriendschap, … ervaren en erkennen.
2.4 Kinderen kunnen illustreren dat mensen van elkaar verschillen op allerlei gebied, ze kunnen ervaren, vaststellen en uiten dat mensen verschillen in uiterlijk, in taal, …

Leerwens:
Ik wil voor mezelf blijven nadenken en zoeken hoe we de kinderen van vandaag beter kunnen laten samen spelen, werken, delen,.. Dit lijkt me door de luxe van tegenwoordig niet altijd aan orde te komen. Welke rol kan ik hierin spelen?

Actieplan:
Ik hoor bij collega’s, mentoren, medestudenten hoe zij denken en handelen. Ik noteer voor mezelf tips of ideeën die ik eventueel kan raadplegen.

Mens en techniek




Ik stel vast dat ik weinig ervaring heb in techniek, nog meer in het technisch denkproces. Ik denk dan aan constructies, plannen, en verschillende oplossingen bedenken.

Leerplandoelen:
6.14 Kinderen kunnen gebruik maken van hun kennis over en vaardigheid in techniek om een bereiding te maken en een constructie uit elkaar te halen of in elkaar te zetten, (o.a. kleuters kunnen een eigen strategie ontwikkelen om dingen uit elkaar te halen en weer te assembleren)

Leerwens:
Ik wil leren omgaan met technische vaardigheden zodat ik eigen strategieën kan leren ontwikkelen. Ik wil kunnen leren: Als ik… dan … (oorzaak – gevolg)

Actieplan:Ik wil ontdekken en dus dingen opsporen waarin technische vaardigheden nodig zijn. Ik wil in contact komen met activiteiten waardoor: Als ik.. dan … tot uiting kan komen. Ik probeer deze in opdrachten (afhankelijk van het thema) op te zoeken via boeken, internet, medestudenten, docenten,…

Mens en levensonderhoud




Ik stel vast dat ik niets te kort kom doordat ik redelijk zuinig omga met mijn zelfverdiend geld, doch weet ik dat niet iedereen dezelfde welvaart kent: door verhalen, situaties vanuit de medemens. Doch denk ik bij mezelf: In hoeverre is er onderling verschil?

Leerplandoelen:

1.8 Kinderen beseffen dat welvaart ongelijk verdeeld is, ze kunnen vaststellen dat er in de wereld kinderen zijn die niet naar school kunnen, niet naar de dokter kunnen…
1.10 Kinderen beseffen dat er een onderscheid is tussen welzijn en welvaart, kleuters mogen reeds ervaren dat mensen niet alleen materiële voorzieningen hebben, maar ook nood hebben aan genegenheid.

Leerwens:
Ik wil wel eens nagaan (voor mezelf) welke problemen in de wereld effect hebben op de mens en welvaart – welzijn…

Actieplan:
Concreet: Welke problemen kunnen er ontstaan in de wereld doordat er geen geld is? Welke effecten kan dit hebben? Ik probeer er enkele belangrijke op te sporen en probeer een link te leggen naar problemen/omstandigheden hier en elders.

donderdag 18 februari 2010

Mijn explorerende grondhouding: hoe ben ik?




Wanneer ik in de meeste gevallen met iets in contact kom, zal ik dit zeker bekijken maar nog vlugger raad vragen of hulp vragen bij mensen die dat item al onderzocht hebben…

Zoals ik reeds eerder verteld heb, ben ik wat terughoudend voor dieren. Dat kan je aan mijn lichaamstaal dan ook duidelijk zien. Ik zal niet zeggen dat ik van een hond volledig bang ben, maar ik kom er gewoon niet aan. Hetzelfde voor poezen, vogels, konijnen,… Iets weerhoud me duidelijk om er niet aan te komen. Andere dingen/materialen/… waarvoor ik niet moet denken: oei, dat kan bijten, krabben, of weet ik wat.., pak ik vrij snel vast, bekijk ik even, probeer het uit. Toch zal ik zeker en vast bij interesse er wel wat meer gaan over opzoeken. Dit bij familie en vrienden, mijn mentor, buren, boeken, internet. Exploreren met kinderen wil ik wel, maar daar het nu nog vrij nieuws is, hou ik me vaak vast aan een lesvoorbereiding. Ik durf wel af te wijken, maar hou me goed voor ogen, dat ik misschien op dingen niet kan antwoorden. Indien ik dan de kans heb om me er op dat moment uit te praten, zal ik het wel opzoeken en op een later moment op die bepaalde vraag terug ingaan.

Mijn leerwens in mijn explorerende grondhouding is dus vooral:
Veel meer leren ontdekken door mijn zintuigen te gebruiken. Meer kijken en testen, gedetailleerder waarnemen. Wat ik nu al wel inzet : opzoeken van basisvragen en het zien van de gewone dingen, het beantwoorden van de basisvragen, maar dat moet nog beter gaan. Dat moet een niveau hoger liggen! Nu is het nog allemaal veel te veel vanuit de boeken en het internet, ik probeer op voorhand wel dingen uit, maar dat kan beter!

Nog een leerwens is zeker en vast: meer durf ontwikkelen om dieren aan te raken, zodat ik iets zinvol en interessant kan vertellen en laten zien aan en over bepaalde huisdieren..

Actieplan: Ik ga meer moeten kijken naar wat kinderen leuk vinden en leren daar op door te gaan. Zeker en vast: nog meer zelf exploreren en ontdekken i.p.v. internet / boeken. Mezelf evalueren in bepaalde opdrachten: wat ik kan al? Wat kan ik nog niet? Wat doe ik al? Wat doe ik niet? Hoe kan ik mezelf hierin sturen?

woensdag 17 februari 2010

Mijn deskundigheid binnen de 9 bestaansdimensies:

Hallo,

Door mijn ijverigheid in één bepaald onderwerp, heb ik natuurlijk al 1 thema nl. de boerderijdieren uitgewerkt in alle W.O.-brillen.

Ik voorzie ook nog mijn leerwensen in verschillende onderwerpen doorheen de verschillende brillen.

Dit volgt later!

gr.
Ann

Mijn beginsituatie en leerproces WO-BRILLEN: 1 THEMA: DIEREN VAN DE BOERDERIJ



Mijn beginsituatie en leerproces binnen de 9 bestaansdimensies van WO:
Mijn leerresultaat dat aangeeft wat ik nu kan en weet. (Deskundig worden als leerkracht, inhoudelijk expert zijn)

Voor onderstaande brillen neem ik het voorbeeld: de dieren van de boerderij. Ik ken wel enkele dieren die thuishoren op de boerderij, maar ik ken absoluut niks van verzorging, voeding, stallen,…
Nog een bijkomend probleem is dat ik zelf niet graag dieren aanraak, dat ik dieren niet durf te pakken… Om mij verder te informeren over de dieren van de boerderij, stel ik een actieplan op!
Dit thema heb ik doorheen alle W.O.-brillen willen situeren en bekijken.

Actieplan: Ik vraag aan de docent of mentor, of andere afgestudeerde leerkrachten, medestudenten, welke dieren belangrijk zijn voor kinderen en welke kennis en info ik hierover nodig heb. Ik zoek info op a.d.h.v. internet, ik ontleen boeken in de mediatheek, in de bibliotheek, ik koop mij af en toe een boek waarvan ik denk: “ dat kan ik gebruiken… “ Ik denk bij mezelf, misschien kan ik wel eens naar de kinderboederij gaan met enkele van onze petekinderen (en hun broertjes). Ik ontdek dat ik meer info heb dan ik dacht, en maak ook gebruik van posters, knuffels, foto’s…


Leerplandoelen die ik wil bereiken kan u terugvinden per item.

Daarbovenop denk ik algemeen ook aan:
0.9 Kinderen kunnen nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen, dat houdt in dat ze kunnen: luisteren, zien, voelen, proeven, ruiken.
0.10 Kinderen kunnen vragen stellen waarvan de antwoorden onderzoekbaar zijn of opzoekbaar zijn: Wat is dat? Wat doet het? Hoe groot is het dier? Hoe zwaar is het?...

(Er zijn hier natuurlijk nog meerdere mogelijkheden…)

Ik bekijk de W.O.-brillen en laat me zo leiden om tot de ideale vragen te komen:

De bril van de ruimte:
Waar in de ruimte bevindt zich mijn onderwerp:
• In een stal,
• in een weide,
• een hok.
• Waar kunnen dieren eten?
• Kan ik een hoek in de klas voorzien: stal, weide, hok,..?
• In welk land?

Verwondering – bewondering:
• Hoe ziet een stal eruit?
• Wat vind je van een weide?
• Wat kan je in een weide doen?
• Is het een grote weide?
• Een grote stal?
• Een mooie verzorgde stal?
• Een mooi, ruim, … hok?

Heeft deze ruimte zorg nodig?
• Wat met hygiëne in de stal?
• Wat met de uitwerpselen van de dieren?
• Wat met de voeding van de dieren?
• Ruimt de boer het oude eten op?
• Verluchting?
• Verwarming?

Kan je gebruik maken van sporen, afdrukken, pictogrammen, infoborden die iets vertellen over mijn onderwerp en de plaats waar het onderwerp zich bevindt?
• Pictogrammen van dieren, van de boerderij, van de boer..
• Prentenboeken
• Kranten
• Tijdschriften
• Boeken met daarin info over boerderijdieren – verzorging…
• (echte dieren) Konijn in de klas, kip,…

Leerplandoelen W.O.:
9.5 Kinderen kunnen een ruimte aangenaam en functioneel helpen inrichten, dat houdt in dat ze een ruimte kunnen helpen inrichten zodat deze houvast biedt en ze zich er goed bij voelen. (in de klas: een dierenhoek inrichten)
9.7 Kinderen zien in dat mensen vaak ruimten afbakenen en/of grenzen trekken, dat houdt in dat ze ervaringen opdoen en verwoorden in verband met de afbakening van ruimten (dieren in een weide, in een stal, in een hok..)


De bril van de tijd:
• Leefden er vroeger al boerderijdieren?
• Welke dieren behoren toen tot boerderijdieren?
• Hoe verzorgde men vroeger de dieren?
• Wat aten de boerderijdieren vroeger?
• Waar sliepen deze dieren?
• Was er toen al een dierenarts?
• Wat was de betekenis van dieren vroeger?
• Hoe melkten men vroeger de koe?
• Hoe melkten men vroeger een geit? Werden deze gemolken?
• Werden schapen vroeger ook geschoren?

• Welke boerderijdieren zijn er nu?
• Hoe verzorgt men de dieren nu?
• Wat eten deze dieren nu?
• Waar slapen deze dieren nu?
• Wat indien een dier ziek is?
• Wat is de betekenis van dieren nu?
• Hoe melkt men een koe?
• Hoe melkt men een geit?
• Schapen scheren: nu: hoe?

Leerplandoelen W.O.:
8.12 Kinderen zien in dat mensen, dieren,… evolueren in de tijd, dat houdt in dat ze vaststellen en uiten dat mensen nu andere gewoonten en gebruiken hebben dan vroeger, inzien dat er producten, dingen waren, oplossingen zijn die er vroeger niet waren.
8.15 Kinderen zien in dat er verbanden zijn tussen een historisch verschijnsel en de tijdsomstandigheden, dat houdt in dat ze met voorbeelden kunnen illustreren dat er veel dingen van nu wel of niet hetzelfde zijn als vroeger en kunnen onderzoeken waarom dat zo is.


De bril van de natuur:
• Kan je genieten van een boerderijdier?
• Welk is jouw favoriete boerderijdier?
• Is de koe belangrijk voor de mens?
• Is de kip belangrijk voor de mens?
• Wat is het belang van een schaap?
• Wat vind je van kleine lammetjes?
• Wat vind je van kuikentjes?
• Welk geluid maakt de koe? De kip? Het kuiken? Het schaap? Het lam?...
• Hoe ziet de koe, de kip, het kuiken, het schaap, het lam,… eruit?
• Waar zitten de dieren als het te koud is, regent, te warm is,…?
• Hebben wij deze dieren nodig?
• Waarvoor hebben wij de dieren nodig?
• Wat produceert de koe, de kip, het schaap, …?
• Wat doen we dan weer met het ei, de melk, de wol…
• Het ontstaan van een kuiken? Hoe?
• Het ontstaan van de koe, het schaap, het lam… Hoe komen deze dieren tot leven?

Leerplandoelen W.O.:
7.3 Kinderen ontdekken in hun omgeving een aantal levensgemeenschappen of biotopen, dat houdt in dat ze daarin dieren kunnen herkennen en benoemen.
7.4 Kinderen zien in dat mensen, dieren en planten een grote verscheidenheid in kenmerken vertonen, dat houdt in dat ze ervaren en uiten hoe dieren onderling verschillen in uiterlijk en gedrag, dat ze organismen uit hun omgeving op een eenvoudige wijze kunnen ordenen vanuit de verscheidenheid van kenmerken: dieren.
7.7 Kinderen zien in dat dieren aangepast zijn aan een leefwijze in een bepaald milieu, dat houdt in dat ze bij een dier kunnen aangeven waaruit de aangepastheid blijkt aan hun voeding, aan bescherming/beschutting, aan omgevingsinvloeden.

De bril van de technologie:
• Hoe een koe melken?
• Wat wordt er met de melk gedaan?
• Wat met de eieren?
• Wat met de wol?
• Hoe worden de dieren gevoederd? Gemolken?
• Wat wordt er allemaal van melk gemaakt? Het nut van de voeding voor mensen..
• Wat wordt met de wol gedaan van het schaap?
• Verpakking in de winkel?
• Hoe worden schapen geschoren?

Leerplandoelen W.O.:
6.8 Kinderen zien in dat producten worden gemaakt volgens bepaalde technische principes, dat houdt in dat ze ervaren dat bereidingen worden gemaakt met behulp van ingrediënten.
6.9 Kinderen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger… te maken, dat houdt in dat ze ervaren dat vele uitvindingen het leven van mensen ingrijpend hebben gewijzigd (hoe een koe melken: machines…)
6.10 Kinderen zijn zich bewust van de relatieve waarde van technische systemen, dat houdt in dat ze inzien dat techniek handig is, maar indien de techniek stuk is ook niet alles kan oplossen (het melken van een koe met machines = techniek, maar kan ook zijn dat het systeem tijdelijk stuk is, en dat zij de koe kunnen melken met de hand…)

De bril van de maatschappij:
• Zijn er regels en afspraken nodig rond verzorging van boerderijdieren?
• Mag ik zomaar dieren voederen?
• Mag ik dieren in een weide zomaar vrijlaten?
• Wat doe ik met de eieren? Met de melk? Met de wol?
• Mag ik dieren pijn doen?
• Laat ik de dieren zomaar in hun viezigheid staan?
• Worden deze dieren beschermd? Door de boer? Door verenigingen?

Leerplandoelen W.O.:
5.6 Kinderen zien in dat samenleven het naleven van allerhande omgangsvormen, leefregels en afspraken veronderstelt en kunnen zich daaraan houden, dat houdt in dat ze ervaren dat er regels zijn waaraan ieder lid zich moet houden, dat ze het belang ervaren van het naleven van allerhande omgangsvormen, leefregels en afspraken binnen een groep, ervaren wie een regel overtreedt zich buiten de groep plaatst wat kan leiden tot een vorm van sanctionering.


De bril van de medemens:
• Hoe geniet je van de dieren van de boerderij?
• Wat vind je leuk aan deze dieren?
• Kan ik de boer helpen om deze dieren te verzorgen?
• Welk boerderijdier zou ik willen verzorgen? Hebben?

Leerplandoelen W.O.:
4.1 Kinderen ontwikkelen een gedifferentieerd beeld van zichzelf, dat houdt in dat ze kunnen vaststellen en uiten welke mogelijkheden en beperkingen (motorisch, technisch, lichamelijk…) zij zelf hebben.
4.2 Kinderen ontwikkelen vertrouwen in eigen mogelijkheden, dat houdt in dat ze geloven in wat ze al kunnen, voor eigen beperkingen een constructieve oplossing kunnen bedenken en hanteren, eigen mogelijkheden, kenmerken, waarderingen durven en willen uitdrukken,…
4.4 Kinderen leven bewust met en genieten van hun lichaam, dat houdt in dat ervaren en uiten dat lichamelijke gewaarwordingen prettige en onprettige gevoelens verschaffen.
4.7 Kinderen kunnen respect en waardering opbrengen, dat houdt in dat ze hun waardering uiten
4.9 Kinderen kunnen leiding volgen of meewerken, dat houdt in dat ze regels en afspraken kunnen nakomen.

De bril van de kunst en het muzische:
• Wat vind je van de kip? De koe? Het schaap? Hun baby-dieren? ...
• Hoe ervaar jij de kip? De koe? Het schaap? …
• Welk dier is belangrijk voor je en zou je graag knutselen? (dit met volgende materialen: een plastiek flesje, krantenpapier, verf, kroonkurken, lijm)
• Vrije expressie (schilderen, tekenen, …)

Leerplandoelen W.O.:
3.1 Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving, dat houdt in dat ze de schoonheid van de natuur opmerken en uiten, genieten van de schoonheid van alledaagse dingen (bloemen, dieren, planten, mensen die lachen, …)
3.2 Kinderen zijn zich bewust van de gevoelens die schoonheidservaringen bij hen oproepen en durven die uiten, dat houdt in dat ze gevoelens van bewondering, verwondering, ontroering, … kunnen herkennen en laten blijken.
3.5 Kinderen houden rekening met verschillende schoonheidsaspecten als ze zelf iets maken of uitdrukken.


De bril van de zingeving:
• Word je blij van de verzorging van dieren?
• Hoe voel jij je op de kinderboerderij?
• Welk dier is jouw favoriet? Waarvoor wil jij zorgen?
• Geeft het jouw een goed gevoel?
• Hoe zorg jij voor een dier: wat houdt de verzorging in? Wat doet jouw dat?

Leerplandoelen W.O.:
2.7 Kinderen zien in dat iedereen zijn leven een stuk in handen neemt, dat houdt in dat ze ervaren, vaststellen en uiten dat het benutten van eigen mogelijkheden een goed gevoel kan geven.
2.8 Kinderen beseffen dat kennis belangrijk is voor mensen, dat houdt in dat ze ervaren dat kennis bezitten een zekere macht geeft over de eigen leefwereld (klok-lezen: wanneer moet de koe eten krijgen, verzorging krijgen…)
2.10 Kinderen denken na over de eigen mogelijkheden en keuzes, dat houdt in dat ze antwoorden zoeken op vragen als: Waar zorg ik voor? Hoe? …



De bril van levensonderhoud:
• Als je zorgt voor boerderijdieren, kan ik dan boer worden?
• Kan ik hiervan mijn beroep maken?
• Wat moet ik doen als boer/verzorger?
• Kan ik melk verkopen? Verhandelen?
• Kan ik wol verkopen? Verhandelen?
• Kan ik de eieren verkopen?
• Is het een leuk beroep?
• Is het een zwaar beroep?
• Moet je hard werken?
• Wat is goed? Niet goed aan boer zijn? Of wat zijn de voor- en nadelen?

Leerplandoelen W.O.:
1.1 Kinderen zien in dat mensen moeten zorgen voor hun dagelijks bestaan, dat houdt in dat ze ervaren, vaststellen en uiten dat zeer veel menselijke activiteiten gericht zijn op het vervullen van materiële en levensnoodzakelijke behoeften (voeding, gezondheid,…)
1.2 Kinderen zien in dat mensen arbeid verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien, dat houdt in dat ze mensen goederen kunnen produceren en diensten kunnen verrichten op zeer verschillende plaatsen (thuis, op de boerderij, in de fabriek…)
1.4 Kinderen zijn er zich van bewust dat arbeidsomstandigheden kunnen verschillen, dat houdt in dat ze weten dat bij sommige jobs verschillende werktijden voorkomen.