maandag 5 april 2010

Vandaag: echt wel op zoek naar beestjes in de natuur...



Wanneer de paardenprocessie gedaan was, besloten we om met de kinderen nog wat verder te wandelen. Er was namelijk nog wat kermis in het dorp. Dus ja, ze waren braaf geweest, dan mag dat wel.

Dit betekent dan ook opnieuw een lange wandeling maken. We moesten even voor een hindernis aan de kant, en kijk daar zag ik net 2 slakkenhuizen. Ik had Siemon en Gilles bij me, en ik wees hun erop. Zie Gilles, kijk Siemon, ik zie nog natuurbeestjes. Oh, slakken.. Ik wil die. Wat verder zag ik een bekertje liggen. Ik zei dan ook tegen Siemon, jongen, als jij die slakjes wil hebben, dan moet je hiervoor goed zorgen. Misschien kan je dat bekertje daar gebruiken om de slakjes in te zetten.

Ik zag wel aan het bekertje dat er een bier had ingezeten, dus ik hoop dat onze slakjes niet zat worden... Ja maar, zegt Siemon: ik zal er gras in doen, dan kunnen ze lekker eten. Ik vroeg of er wel slakjes inzaten, en ja hoor, gelukkig wel. Maar op dat moment was het voor Siemon en Gilles genoeg. De 2 slakken in het bekertje en we wandelen weer verder.

De jongens zouden bijna ruzie gemaakt hebben om dat potje vast te houden. Toch konden ze onder elkaar overeenkomen om het bekertje beurtelings vast te houden. Wat later kwam de slak zelf piepen. Dit werd weer boeiend. Kijk Ann, die komt kijken. De slak kleefde haar vast aan het bekertje. Maar helaas voor de slak, Siemon verstopte ze terug onder het gras. Hier bij mij blijven hé! De slak deed dit enkele malen. Daardoor werd het weer interessant om de kinderen te laten kijken naar het kopje van de slak en naar wat zichtbaar was...

We bespreken het huisje, de kleuren, zwart/wit en zwart/geel.
We bekijken het kopje: de voelsprieten, heeft die de oogjes?
We voelen aan de slak: glad, glibberig, en ze hecht zich vast aan het potje.
Hoe komt dit?
Heeft de slak pootjes?

Volgens Siemon had de slak pootjes, gelukkig voor ons dat de slak kwam piepen, want een slak heeft geen poten, maar komt toch vooruit. We bekijken het van kortbij.
Hoe geraakt die slak dan vooruit? Ik zei tegen Siemon: Stel je vraag maar eens aan de slak? Hoe kruip je slakje? Hij zag zelf hoe de slak vooruit kroop. Met nog wat extra info van mij,kwamen we aan heel wat antwoorden.

Het gedeelte waar de slak mee loopt heet de voet. Daar zitten spieren in en maakt hij
verschillende golfbewegingen om te kunnen kruipen. Een slak die kruipt maakt een slijmlaag tussen zichzelf en waar de slak zich op verder beweegt. Op donkere achtergrond, bv. aarde, kunnen we ook wel wat slijm zien. Zo maakt de slak een spoor.

We willen toch ook wel eens zien of er oogjes zijn of niet.. Waarom zie ik geen oogjes, en wat zijn die sprieten, vraagt Siemon?

Een slak heeft geen zichtbare ogen en oren, maar wel sprietantennes: twee korte en twee lange voelhorens. De korte sprietantenne zorgt ervoor dat de slak kan voelen en ruiken. En op de lange staan de ogen. Ik heb ooit al eens iemand dit horen zeggen:
“ogen op steeltjes”.
Als je de slak aanraakt, dan kan de slak zijn antennes intrekken en soms kan de slak ze ook weer uitsteken. Misschien doet de slak dat straks nog wel eens hé.
Als de slak zich niet goed voelt, soms is die al eens bang, of voelt die zich niet veilig, dan maakt de slak hem erg klein. Dan kruipt die in zijn eigen schuilplaats: zijn huisje.

Siemons reactie: schitterend: wauw, wat een coole slak. Hij herhaalde nog enkele dingen die ik gezegd had tegen zijn broertje Gilles.

Een prachtig moment: het wormenhotel in volle grond!






Paardenprocessie: Hakendover...

Vandaag gingen we naar de paardenprocessie van Hakendover. Door het massaal optreden van bezoekers, konden we niet anders dan een hele lange wandeling te maken. Dit heeft ons goed gedaan. Mijn vriend en ik samen met Gilles, Siemon en Yarno. Vandaag waren het echt drie flinke jongens, hoor! Gilles: 3-jaar, heeft heel flink gewandeld. Plots merkte ik op dat wanneer ik een stap zette, hij er 2 nodig had om me te volgen. Zonder één kik te laten, kwamen we op het veld. Het wachten op de paardenkoers, gaf Siemon een andere indruk. We stonden namelijk op een afgemaaid maïs-veld. Door de regen van de afgelopen dagen, kan je je wel voorstellen wat een pap het op sommige plaatsen was.

Siemons ogen vielen op wormen. Kijk, Ann, wat hier in de aarde ligt. Een hele lange worm! Hij bekeek de worm heel aandachtig, volgde hem een stukje om te kijken waar naar hij toe zou gaan. Ik stuurde Siemon een beetje:
Is het een sportieve worm?
Wat zie je aan de worm?
Hoe kruipt hij verder?
Zou de worm een huisje hebben? ...

Elke vraag werd een nieuwe prikkel voor Siemon. Maar ook voor zijn broers Gilles en Yarno. Zelfs een meisje (ik schat haar 3 jaar) werd benieuwd. Zij kwam ook kijken naar de worm. Kijk, zei ze tegen haar mama. Maar haar mama was meer bezig met het al dan niet vuil worden van haar kleertjes, dan met haar meisjes' nieuwsgierigheid.

Ik kon het niet laten om toch ook dat meisje wat mee te geven. Dus de vraagjes die ik aan Siemon gesteld had, herhaalde ik voor dit meisje. Ik ben Lotte, zei ze plots. Lotte was nieuwsgierig, maar teruggetrokken. Ze wees naar de worm, maar zag het niet meteen zitten om deze worm te pakken. Siemon had daar helemaal geen probleem mee. Daarom dat ik vroeg: Lotte, Siemon zal de worm pakken, wil jij dan wel eens met je vingertje aan de worm komen? En ja hoor, dit hielp al. Wat later had zij haar durf gevonden en nam ze de worm zelfstandig vast. Gilles en Yarno lieten het zo, zij pakten de worm zelf niet vast. Ik weet dat Gilles weinig in contact komt met ervaringsgerichte ontdekkingen, waardoor hij heel wat mist in het ontdekken uit dingen vanuit de natuur etc. Hij is vlug bang voor dieren, o.a. voor enkele honden en ook de paarden die wij vandaag zagen, ging hij een flinke stap achteruit en weende erbij. Toch merk ik dat wanneer Gilles en ik de worm samen pakten, hij er wel interesse had.

De vreugde van Siemon kon niet meer stuk. Ann, zie 3 wormen, neen 4 wormen en een babyworm,..

Ik vroeg aan Siemon of het misschien een sportkamp voor wormen was, want ik zag vele gaatjes in de grond. Volgens Siemon wel hoor, want in die gaatjes is een gangetje en zo gaan deze wormen hun bedje in...

En nog beter: Toen de beestjes moesten rusten, ging Siemon het wormpje helpen, althans dat dacht hij. Hij duwde het beestje was dieper de grond in, dan kon hij vlugger zijn holletje in.

Nog een opmerking betreffende die beestjes: de beestjes lieten een slijmspoor achter, dit gingen we volgende keer eens opsporen in een boekje.

Thuisgekomen: opzoekwerk: slijmsporen van wormen, we hebben dit samen bekeken, en Siemons leervraag was wel beantwoord...

Regenworm:

Voedsel
Wormen eten organisch materiaal zoals half vergane blaadjes, zaden, hele kleine beestjes die je bijna niet kunt zien en resten van allerlei dieren die ze tegenkomen. De uitwerpselen die de wormen achterlaten is luchtig en is zeer voedzaam voor de planten. De grond wordt er beter van structuur van; kruimelig en goed luchtig.

Waar leven ze?
Wormen leven en werken het liefst in het duister. Tot aan het grondwater is hun werkterrein. Ze maken soms wel gangen van 2 meter diep. Het meeste voedsel is in de bovenlaag van de bodem te vinden, dus is het logisch dat je ze daar meestal kunt vinden. In de winter er in droge tijden trekken ze dieper weg in de grond.

Vijanden
Wordt het de worm te nat, dan kruipt hij zijn gang uit en waagt zich even bovenin of zelfs boven de grond. Merels en lijsters staan de wormen dan al op te wachten. In noodgevallen scheiden ze een vochtige kleefstof uit en pakken zich met aarde in tegen uitdrogen.

Bijzonderheden
De regenworm bezit zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen, maar kan zichzelf niet bevruchten. Er zijn wel 1800 verschillende soorten regenwormen en ze zijn familie van de bloedzuigers en de, in zee levende, zeepier.

Voortplanting
De regenworm plant zich voort door middel van het zadel. Deze verdikking, die je duidelijk kan zien, is het geslachtsorgaan van de regenworm. Dit zadel scheidt slijm af waarin de eitjes worden gelegd. Het maakt niet uit of de regenworm een mannetje of een vrouwtje tegenkomt om te paren. Ze zijn tweeslachtig of hermafrodiet. De regenworm is dus tegelijkertijd mannetje en vrouwtje. De regenwormen bevruchten elkaar. Het zadel zal nu de rest doen. Na twee weken komen de wormen uit het zadel gekropen en boren zich een weg in de grond. Het slijm gebruikt de regenworm ook bij het graven van zijn gangen. Wanneer het slijm aan de aarde wordt toegevoegd, zullen de gangen niet instorten.

Een prachtig moment: het wormenhotel in volle grond!

Mijn explorerende grondhouding:
Ik stel vast dat:
Mijn explorerende grondhouding zelf startte naar aanleiding van de prikkels van Siemon. Ik zag de wormen wel kruipen in de aarde, had Siemon er op gewezen, maar wilde eigenlijk vanuit Siemon zelf de interesse horen om er dan op verder te gaan.

Leerwens:
- Ik zou zelf wat meer willen ontdekken van de natuur. Ik moet daarvoor op zoek gaan naar: Wat wil ik weten? Wat willen kinderen weten? Wat is nuttig? Waar let ik op?
- Mezelf spontaan meer vragen stellen over natuurbeestjes, vanwaar komen ze? Met welke reden? Wat is interessant aan zo'n beestje?
- Ik moet leren selecteren welke nuttige info is.
- Leren zelf dingen tegemoet gaan en niet in functies van prikkels van kinderen of tenzij het een hulpmiddel is er meer uithalen.

Actieplan:
- Ik ga zelf op zoek naar wormen en doe hetzelfde nog eens opnieuw: bekijken, bestuderen, breder kijken naar...
- Voor mij is het misschien een hulpmiddel dat kleuters prikkels geven om verder te exploreren, ik ga voortaan een boekje aanleggen, met daarin de interesses van kleuters om zelf mijn explorerende grondhouding te verdiepen.
- Ik ga de kleuters of kinderen vanuit de familie observeren, en daar waar zij exploreren, probeer ik spontaan mee te doen.

Wat kan ik vandaag al beter?
Leren interesses zien van kinderen. Maar zelf ook prikkels willen geven. Ik vond van mezelf dat ik Siemon en Gilles al best info kon bezorgen, maar weet dat ik nog een heel leerspoor moet ondergaan. Ik vond het positief van mezelf dat ik deze jongens zo gestuurd heb om te leren ontdekken.

Zelf moet ik meer dingen gaan ontdekken, opsporen, zoeken om mijn explorerende grondhouding nog meer op te wekken.

donderdag 1 april 2010

Ervaring: binnen mens en medemens

Mijn leerwens was vooral om na te gaan hoe mensen zich kunnen voelen, hoe kinderen zich kunnen voelen.

Al bij al, moet ik zeggen dat ik a.d.h.v. het thema Snoezelen ervaren heb, dat dit een mooi moment was om bepaalde kinderen wel degelijk aan de praat te krijgen.

De sfeervolle, rustgevende muziek, de geuren die de aroma-steamer verspreidde, de sfeervolle lichtjes, kortom de hele omgeving bood de gelegenheid om kinderen te laten spreken.

Er waren kleuters bij die anders nooit praten, die nu tegen me durfden spreken, heel intens, heel persoonlijk.

Wat ik al zeker geleerd heb, is het volgende: bied kinderen die geen spreekdurf hebben in grote groep zeker de kans om op één of andere manier toch ook deze kinderen te laten spreken, het gevoel te geven dat ook zij ergens terecht kunnen!
Mijn ervaring tijdens het thema Snoezelen: je voelt je super als ook deze kinderen je in vertrouwen nemen!

Mijn explorerende grondhouding:
Ik zoek spontaan contact op met de kleuters. Ik kijk intens naar wat de klassfeer me bied, wat de klas doet met de kleuters. Ik voel ontspanning, maar merk bij sommige kleuters ook spanning op. Ik probeer die kleuters te benaderen.

Leerwens:
Ik wil mezelf ontspannen in dit thema, maar ook een goed gevoel bij de kleuters brengen. Het thema wordt uitgewerkt: hoe kan ik de kleuters laten ontdekken: voelen, horen, proeven, ruiken, kijken. Mijn leerwens is dan ook: zelf die ontdekkingen te beleven om zo op de kleuters in te spelen.

Actieplan:
Ik kijk naar alle kleuters = observeren: wat doen ze graag? Wat vinden ze leuk? Waar worden ze ambetant van?
Ik zoek contact met de kleuters en praat over wat zij voelen, denken, ervaren.
Ik beoordeel mezelf: wat doe ik goed? Wat doe ik niet goed?
Ik hoop alle kleuters te kunnen bereiken, ook de kleuters die eerder afstandelijk zijn.

Leerresultaat:
Deze week heeft me een duidelijk beeld gegeven over de kleuters. Er zijn er heel wat die houden van Snoezelen, die het echt nodig hadden, die ervan genoten. Maar er zijn ook kleuters die er net wilder van werden. Voor mezelf: mijn leerresultaat: ik voelde me zelf ook ontspannen.

Ik merkte dat ik enkele afstandelijke kleuters ook bereikt heb. Het effect van Snoezelen had zowel resultaat op de kleuters als op mezelf. Ontspannen sfeer, een heel ander beeld van de klas, een heel ander gevoel. Ik was rustig en relaxed, ik heb ondervonden dat dit wel heel wat werk vraagt organisatorisch, maar dat je je voldoening eruit haalt.