woensdag 4 mei 2011

Verkennen van aardappelen:


Ik stel vast dat ik deze week vanuit het project: Mos: Gezonde voeding moet werken. Hierdoor denk ik aan de voedingsdriehoek. Ik beslis dan ook zeker een waarneming in te lassen over de aardappel.
Maar vanwaar komt de aardappel?

Voornemen: Ik ga op zoek naar een echte aardappelplant. Dit o.w.v. het feit dat ik met deze groep kleuters niet tot bij een echte aardappelboer en dus ook geen veld kan gaan.

Als de berg niet naar Mozes komt, dan komt Mozes naar de berg, zo gezegd zo gedaan!
Ik neem het initiatief om ervoor te zorgen dat ik een aardappelplant zou kunnen bemachtigen. Natuurlijk is het nog vroeg op het seizoen, maar vanuit een serre kon ik dan toch over een plant beschikken. Veel aardappel hing er niet aan, maar ik zorgde wel ervoor dat de kleuters hun eigen aardappel vanuit deze plant konden zoeken.

Ik besliste enkele aardappelen in het aarde te verstoppen.

Mijn actieplan:
Vooraleer ik de kleuters een aardappel kon laten waarnemen, ondernam ik voor mezelf de nodige stappen. Dit betekent dat ik mijn zintuigen er volledig opgezet had.

Concreet: onderzoek naar:
Ik bekeek eerst de kleur: geel met puntjes. Ik vergeleek de kleur van 2 aardappelen of deze wel dezelfde kleur had. Ik merkte dat mijn aardappel toch niet 100% hetzelfde van kleur (lichte vlakken, donkere vlakken, soms donkere vlekken) was. Dan ging ik op zoek naar de puntjes in mijn aardappel. Kon ik deze puntjes tellen? Hebben alle aardappelen evenveel van die puntjes? Die donkere vlekken? Hoe komen die daar? De betekenis van donkere plekken kan zijn dat een aardappel gestoten is. Is een aardappel wat groener dan heeft dit te maken met het licht.

Het bleef niet alleen bij kijken. Ik rook aan de aardappel. De aardappel heeft een verschillende geur wanneer ze rauw of gekookt is. Een aardappel koken met schil en zonder schil gaf ook een andere geur. Waarom één aardappel met schil en één zonder schil koken? Zo ondervond ik dat het makkelijker was de schil van de aardappel te verwijderen wanneer ik geen materiaal heb, of misschien moet opletten bij het gebruik van materiaal. Niet alle materiaal is dan ook geschikt voor de peuterleeftijd. Ik zocht ook naar materialen waarmee ik de aardappelen zou kunnen snijden, schillen, pletten...

Nu ben ik al bezig met techniek. Een aardappel schillen wanneer ze gekookt is, gaat wel gemakkelijk. Een aardappel schillen met een mes, hiervoor moet ik weten hoe ik mijn mes vasthoud, het soort mes: een aardappelmes, een dunschiller, vergelijken met een boterhammes, een plastiek mes. Het verschil is me al vlug duidelijk. Hoe scherper je mes, hoe beter het schilt. Toch kan je met een plastiek mes in een aardappel snijden. Ongeacht of het makkelijk of moeilijk is, je hebt er wel geduld en tijd voor nodig.

Pletten kan ik ook met allerlei materialen, een rauwe aardappel pletten, moeilijk: hoe dikker de aardappel, hoe groter de teleurstelling, een dun stukje rauwe aardappel zou je platter kunnen duwen, maar een gekookte aardappel is het best! Pletten kan met een vork, een lepel, met mijn handen, met een stamper en waarschijnlijk nog wel wat materialen.

Zo kom ik ook op proeven. Ik ontdek op internet dat eten van een rauwe aardappel giftig is. Dus dit heb ik niet geprobeerd. Een gekookte aardappel proeven betekent dan ook wat anders. Aardappelen die pas gekookt zijn, of aardappelen die gekoeld zijn geeft toch een andere smaak. Bovendien merk je de verschillen op tussen warm en koud. Aardappelen kan je variërend klaarmaken, dus bieden dan ook heel wat ontdekkingskansen (denk maar aan de frietjes, puree, kroketten,...) Ik vind zelfs dat een aardappel koken in schil, nog anders proeft dan een aardappel gekookt zonder schil.

Aan de aardappel kan je nog zoveel dingen ontdekken. Ziehier enkele tips:
Tips van Opa Sluis: (boek lekker en gezond)
• Bewaar aardappelen op een koele, droge en donkere plaats.
• Aardappelen die je te lang en te warm bewaart, krijgen uitlopers (spruiten), die de aardappels taai maken.
• Aardappelen die je te vochtig bewaart (bv. in een plastiek zak zonder gaatjes) gaan schimmelen en rotten.
• Aardappelen die je in het licht bewaart, krijgen ook makkelijk uitlopers. Bovendien bevordert licht de afbraak van vitaminen en groenkleuring.
• Aardappelen die je te koud bewaart, zullen sneller uitdrogen en het zetmeel zet zich om in suikers waardoor de aardappelen een onaangename zoete smaak krijgen.
• Hoe meer suiker een aardappel bevat, hoe bruiner de frieten.
Dit zijn dan ook uitdagende proefjes die je kan uitproberen met de kleuters!

Als je kijkt naar de oorsprong van de aardappel, kom ik weer tot de aardappelplant. De aardappelplant komt er ook niet zomaar. Gelukkig zijn er boeren die velden bewerken en klaarmaken opdat aardappelen geplant kunnen worden. Toch boeiend als je zou kunnen kijken in de grond hé. Hoe zou de plant in feite ontstaan? Hoe komt het dat er aardappelen aan deze plant groeien?

Groeiproces:
De aardappels groeien onder de grond aan de wortels van de aardappelplant. Een aardappel is echter geen fruit. Je hebt één aardappel nodig om een stuk of twaalf nieuwe aardappels te krijgen. Zo krijg je een moederknol. In de aardappel zelf zitten er ook putjes/ogen. Uit die ogen groeien uitlopers die we spruiten noemen. Dat zijn die worteltjes op een aardappel. Pas als de moederknullen voldoende spruiten hebben worden ze gepoot. Dat gebeurt meestal in april. De stengels groeien omhoog uit de grond en vormen bladeren. In april maakt de boer ook het veld klaar. Hij gebruikt mest op het land dat dient als voedsel voor de aardappelplant. Met een speciale pootmachine legt de boer de moederknollen in rijen op het veld.

Deze rijen worden ruggen genoemd. In mei maakt de boer de ruggen hoger met een freesmachine. De plant krijgt dan voldoende losse grond om knollen te vormen. Door die losse grond gaat het oogsten makkelijker. Met een vrees werkt de boer het onkruid onder de grond. In de zomer controleert hij het veld op ziektes en plagen. De planten krijgen nog wat extra voedingsstoffen in de vorm van kunstmest. Als het te droog is, laat de boer het veld besproeien. Het veld staat nu vol met planten. Onder de grond gebeurt iets wonderlijks. In juni is de moederknol verschrompeld. De wortels halen voedsel uit de aarde en daarmee vormt de plant nieuwe ondergrondse stengeldelen, die het voedsel in zich ophopen. Zo worden er ook kleine knolletjes gevormd. Elk knolletje groeit uit tot een aardappel. De moederknol verschrompelt omdat de stengels en de wortels al het voedsel nodig hebben. Als de knolletjes onder de grond aardappels zijn geworden, is de plant boven de grond ook dood. Na de bloei kunnen de aardappelen gerooid worden. Eerst worden de bladeren afgebrand, weggespoten of platgeslagen. Daardoor stopt de groei van de knollen. Dan komt de boer met de rooimachine op het land. Deze machine haalt de aardappelen uit de grond en op hun beurt worden ze naar bewaarschuren gebracht.

Wanneer ik mijn eigen plant bekijk, dan zie ik nu nog maar kleine blaadjes. Ze zijn al wel groter dan enkele bezoeken terug (bezoek aan boer). De blaadjes zijn eerst klein en opgevouwen, en langzaam aan worden ze groter en spreiden ze zich uit. De plant zelf is nog ten volle in groei. De blaadjes zijn mooi groen. De stengel die uit de grond is opgekomen, is nog dun en kort. De blaadjes zijn mooi verdeeld. Eigenlijk vind ik het best nog wel kleine blaadjes. Ik zie nu nog geen bloemen aan de blaadjes.

De bloemen komen er pas aan, als de plant groot genoeg is. Elk bloempje heeft een aantal oranjegele meeldraden. De stamper steekt als een groen staafje tussen de meeldraden naar buiten. Deze stamper wordt door een bij bevrucht. Als een bloem bevrucht is, groeit elke stamper uit tot een groene bes. In de bes zitten zaadjes. Dat zijn die witte pitjes. Als de zaadjes rijp zijn, vallen ze op de grond, en kunnen er nieuwe aardappelplanten uitgroeien. De oude aardappelplant sterft na enige tijd af. Dan zijn de aardappelen onder de grond, klaar om geoogst te worden.

Hoe beleven de kleuters dit moment?
Naar aanleiding van waarnemingsprikkels, vragen, onderzoeksvragen,... komen we tot een gericht onderzoek. Het was enorm boeiend om te zien hoe zij hun eerste contact legden met de aangeboden aardappelplant. Het was geen lesje, maar een gerichte activiteit die aanzet tot leren. De 5 kleuters die in mijn groepje zaten waren zo verschillend. Je had er die op tafel kropen om maar in de aarde te zitten en nog meer op zoek te gaan naar de aardappelen. En je had kleuters die plots ontdekten dat hun handjes vuil werden door aan de aarde te komen.

Boeiend om te zien hoe verschillend de ontmoetingsdrang van deze kleuters was. Ik liet hun wat kennismaken. De kleuters hadden nog niet gedacht aan hulpmaterialen. Vooral met hun eigen lichaam gingen ze spontaan te werk. Ze grabbelden in de aarde, zochten hun persoonlijke aardappel en pas dan kon de aardappelbak/plant van tafel om gericht te gaan kijken naar hun favoriete aardappel. Ik hoorde verschillende reacties. Mijn aardappel is groot, mijn aardappel heeft de vorm van een hartje, mijn aardappel heeft rimpeltjes, mijn aardappel is vuil...

Geweldig! Ik bood hun enkele vergrootglazen aan. Oei, vergrootglazen, wat is dit voor deze leeftijd en voor deze kleuter? Wauw, ik heb een hele grote patat. Leren kijken door, handeling om het vergrootglas vast te houden... Ook naar aanleiding van de opmerking: vuile aardappelen, vonden zij een borstel waarmee ze hun vingertjes zuiver krijgen, een tandenborstel,... En boeiend was om te zien, dat zij de aarde van hun aardappel op deze manier verwijderden. Ook water kwam aan bod. Want aardappelen spoelen in water is toch de meest aangewezen manier. Bovendien merkten ze dan ook nog dat het water weer vuil werd door de aarde weg te spoelen.
Naar aanleiding van enkele gerichte vragen, gaan we vergelijken. Dit tussen een gekookte en een rauwe aardappel. We merken weer nieuwe dingen op. Een gekookte aardappel met schil en een rauwe aardappel met schil. Kunnen we een rauwe aardappel schillen? Hoe? Met wat? De kleuters namen hun nageltjes, maar dat bleek niet goed te lukken. Zo namen ze een broodmes, een plastiek mes, zelfs een vork. Maar Hailey merkte al gauw dat het met een gekookte aardappel wel ging met haar vingers. En zij toonde fier het resultaat van haar geschilde aardappel.
Zo onderzochten we ook welke aardappel goed te pletten viel en welke niet? En probeerden we ook met verschillende hulpmaterialen dit toe te passen. Ook al zijn deze kleuters nog klein, toch kan ik zeggen dat ze niet te onderschatten zijn! Ze verwoorden wat ze doen, ze proberen spontaan uit. Ze zijn vooral niet geremd. Ze bekijken alles en nog!

Mijn leerproces:
Ik zelf heb door te onderzoeken heel wat andere dingen van een aardappel te weten gekomen. Veel gerichter op wat ik aan de kleuters wilde meegeven, indien ze nood zouden hebben aan nog meer info. Kleuters zijn onderzoekers. De juf is er bij, maar zelf ontdekken is veel leerrijker en boeiender voor hen dan: Dit is... en dat ...
Je vind veel uitleg op internet, maar hoe meer je zelf gebruik maakt van de zintuigen, hoe interessanter. Ik ben super enthousiast over het feit dat ik een echte aardappelplant heb kunnen bekomen. Dit is uiteindelijk de impressie geweest die de kinderen nodig hadden om deel te nemen aan de activiteit. Daarnaast had ik nog enkele prenten opgehangen tegen de kast. Niet zozeer om de prenten te bespreken, maar eerder ter ondersteuning van de boer die zijn veld klaarmaakt, de aardappelen die uitgroeien tot planten. En hoe de aardappel onder de grond nog meerdere nieuwe aardappelen kweekt. Het valt hier ook op wie niet vies is om zijn handjes vuil te maken. Wie spontaan durft te ontmoeten. De kleuters die dan eerder spraken over vieze handjes, stimuleerde ik toch om deel te nemen. Ik verwoorde onder andere dat hun handjes sowieso gewassen konden worden, of dat ze ook een lepel mochten nemen of wat ander materiaal...

Doelen:
Overkoepelende doelen:
0.1 De kleuters willen meer te weten komen over de wereld in al z’n dimensies, hier en elders, vroeger en nu, door met aardappelen te experimenteren ontwikkelen ze hun attitude om waar te nemen, te exploreren. Ze kunnen ook plezier beleven aan de speelse opdrachten die erbij horen.

0.9 De kleuters kunnen ook nauwkeurig waarnemen met al hun zintuigen, dit houdt in dat ze volop kunnen kijken, ruiken en ontdekken hoe de aardappel eruit ziet, indien hun lichaam te beperkt wordt kunnen ze ook leren hulpmaterialen te hanteren....

0.11 De kleuters kunnen kwalitatief en kwantitatief vergelijken, naar aanleiding van de verschillen in aardappelen kunnen ze gelijkenissen en verschillen opmerken (geur, vorm, kleur, smaak)…

Taal:
Ad.8: De kleuters kunnen mondelinge boodschappen van anderen verwerken en eigen boodschappen mondeling aan anderen overdragen, onder meer in relevante situaties binnen en buiten de school, op een voor zijn niveau doeltreffende en verzorgde wijze. Dit kunnen ze ervaren door allerlei onderzoeken op hun zelfgekozen aardappel uit te testen, te verwoorden voor zichzelf maar ook naar anderen toe!

Ad.21 De kleuters trachten situatiegericht te spreken, door met materialen: aardappelen en andere hulpmaterialen om te gaan, doen zij belevingen op, die ter plaatse verwoord en beleefd worden.